Bert Boelaars heeft een meeslepende biografie van de homoseksuele voorvechter en vormgever Benno Premsela geschreven. Premsela was een strijdbaar mens maar verstond tevens de kunst om te relativeren. Ik denk dat hij het niet in zijn hoofd gehaald zou hebben om, zoals de voorzitter van het Amsterdamse COC in een toespraak op 4 mei bij het homomonument, eindeloos in te gaan op een incidentje tijdens Koninginnedag toen een paar opgeschoten rotjongens een paar tikken aan een homo uitdeelde bij een modeshow op het Rembrandtsplein. Erg en vervelend, maar is dit een voorteken van een op handen zijnde holocaust van homo’s?
Tot mijn aangename verrassing – Vanity Fair! – wordt Premsela’s ondersteuning van Ma Thoko in de biografie vermeld. Dit was een begin jaren negentig opgericht steungroepje voor de jonge, non-raciale Zuid-Afrikaanse homobeweging. Ook mensen als Rudi van Dantzig, Henk Krol, Anne Lize van der Stoel en Bob van Schijndel had hun naam aan het steungroepje verbonden. We stuurden af en toe wat geld voor een manifestatie of een begrafenis en bij mijn eerste bezoeken aan Zuid-Afrika ‘smokkelde’ ik enkele dildo’s het land in omdat de oprichter van de beweging, en aidsvoorlichter, Simon Nkoli daar om gevraagd had. Hij gebruikte ze bij demonstraties hoe je een condoom omdoet.
Ma Thoko was vernoemd naar de tante van een homo-activist in kwaThema, een townhip niet ver van Johannesburg. Haar neefje was homo en uit compassie opende ze een shebeen, een huiskamerkroegje, als een safe space voor gelijkgezinden.
Boelaars vond in het archief van Premsela enige correspondentie terug die ik toen met hem voerde. Ten onrechte verbindt hij daar de conclusie aan dat ik mede-oprichter van de homobeweging in Zuid-Afrika was en Benno lid van het ‘inernationale comite van aanbeveling.’ Ik zou op deze verleidelijke slak geen zout gelegd hebben als het niet het zoveelste bewijs is van ‘reinvention of history.’ Nog zo’n voorbeeld. In het tegendraadse tijdschrift Chimurenga, dat in Kaapstad verschijnt (zie het net verschenen nummer van ZAM Africa Magazine) beweerde Zackie Achmat, oprichter van de beweging die in Zuid-Afrika strijd voor effectieve bestrijding van aids, een paar jaar terug dat de Nederlandse anti-apartheidsbeweging overwegend bestond uit homo’s en dat zij het ANC in de richting van een progressief en tolerant homo-standpunt duwden. Er zaten wel wat homo’s en lesbo’s in de AABN en bij tijd en wijle kwam het onderwerp ter sprake in gesprekken met ANC-ers. En we hadden natuurlijk dat steunclubje. Maar om nu te beweren dat wij het ANC hebben bevrijd uit de klauwen van de homofobie gaat echt te ver. Mensen als Nkoli, Achmat zelf, Beverley Ditsie, Donne Rundle, Paul Mokgethi, Edwin Cameron, Sheila Lapinsky – allemaal Zuid-Afrikanen – speelden een hoofdrol in de pogingen om de kameraden ervan te doordringen dat de vernietiging van het apartheidssysteem ook tot gelijkheid van seksuele minderheden zou moeten leiden. Wij steunden dat op basis van de goede principes van de internationale solidariteit.
In 1999 heb ik Behind the Mask opgericht, een website die ontwikkelingen op het gebied van homoseksualiteit in Afrika volgt. Inmiddels is dat een zelfstandige organisatie met zo’n tien mensen in dienst, een leuk kantoor in de vroegere vrouwengevangenis van Johannesburg, vlak naast het Grondwetten Hof en geheel op eigen benen. Ik heb voor deze onderneming niet enkele jaren van mijn leven opgeofferd. Na een druk correspondentenbestaan was het leuk om vijf jaar druk te zijn met iets geheel anders. Spannend om de turbulente ontwikkelingen in Afrika op dit gebied van zo dichtbij te kunnen volgen. Uiteindelijk is de website – www.mask.org.za – een etalage van wat Afrikanen in allerlei landen zelf doen. Daar hebben ze geen Europeaan voor nodig.