Als het gesprek over noodhulp bij Pauw en Witteman een preview is van het op handen zijnde debat naar aanleiding van Linda Polman’s nieuwe boek, de Krisiskaravaan, dan zie ik het somber in. Eerst berijdt Mark Rutte een stokpaardje: de ontwikkelingshulp moet omlaag en mensen moeten moeten zelf maar storten op de gironummers van de goede doelen. Die zijn aftrekbaar, zegt hij monter. En niemand vraagt wat dat de staat kost. Als Linda Polman in het navolgende gesprek grote twijfel zaait aan de aanpak van de maar liefst 37.000 hulporganisaties die de wereld kent, draait Mark vrolijk mee. Mevrouw Polman heeft een punt, zegt de VVD leider zonder blikken of blozen, nog geen vijf minuten na zijn oproep om massaal te gireren. De directeur van het Rode Kruis, ook aangeschoven, reageert op alles wat gezegd wordt als door een adder gebeten. Op de vraag hoe het nu toch kon dat vluchtelingenkampen van de Hutu’s in Goma, die in feite militaire bases waren, in 1994 door de hulp van voedsel werden voorzien, reageert hij met een verhandeling over Ethiopie. Zo zal het dus gaan: de VVD kaapt het boek van Polman en de hulpverleners verschansen zich in hun fort.
De oorlog in Biafra ging eindeloos door omdat de westerse voedselhulp naar de Biafraanse krijgsheren ging. de hongersnood in Ethiopie in 1987, waaraan Bob Geldof zijn come back te danken heeft, bleek georkestreerd en ontnam het zicht op de onderdrukkers, die al even gulzig de hulp verslonden.
Thatcher en Reagen, met wier economische wereldbeeld in deze weken wordt afgerekend, weigerden met de Ethiopische dictator Mengistu samen te werken. Dat ze daarin gelijk hadden is een ‘inconvenient truth.’ Ik verlang naar een debat dat zich niet laat hinderen door eigenbelang en electorale ambities. Maar het zal er niet komen.