Afgelopen zondag sprak Wim Brands in VPRO’s Boeken met David van Reybrouck. Van deze Belgische auteur verscheen onlangs Congo, een geschiedenis, een ruim 600 pagina’s dikke pil uitgegeven door De Bezige Bij.
Ik zou terstond naar Nederland willen vliegen en een exemplaar kopen (en dezelfde avond weer terugvliegen).
In het begin van het gesprek wees Van Reybrouck erop dat Congo met debouw van 1 stuwdam heel Afrika van electriciteit kan voorzien. Dat is de tragiek van dit arme schatrijke land.
Tegen het einde van het gesprek waarschuwde de schrijver voor grote infrastructurele projecten. Daar komt alleen maar corruptie van.
Corruptie, zei Van Reybrouck, is als een koffer op de snelweg. Iedereen ziet het gevaar ervan in maar niemand stopt om de koffer op te pakken uit angst het leven te verliezen.
Corruptie gaat dus door. Op alle niveaus, want het is een misverstand om te denken dat alleen machthebbers zich hieraan schuldig maken.
Ik ken wel collega’s die op de vraag wat er in Congo moet gebeuren troosteloos voor zich uit gaan staren om dan hoofdschuddend te verklaren dat het daar nooit wat wordt. Van Reybrouck echter had op deze vraag onmiddellijk een antwoord: ‘Langzaam de staat opbouwen’.
Van deze vier woorden staan er twee voor de doordachte visie van de auteur: staat omdat een functionerende overheid de voorwaarde is voor herstel (daar zouden de volgelingen van de Tea Party en Mark Rutte goed over moeten nadenken), en langzaam. Deze oproep tot trage verandering heeft alles te maken met Van Rybrouck’s analyse van het Congolese drama: op een veel te laat door de Belgen ingezet dekolonisatieproces volgde een veel te snelle onafhankelijkheid.