‘Wat ben je mager geworden!’, zei Nancy Reagan tegen de acteur Rock Hudson tijdens een etentje op het Witte Huis, juni 1985. Een maand later stierf Hudson aan aids.
De anekdote schoot me te binnen na lezing van Derk Jan Eppink’s column in de NRC van 29 maart: ‘Liever Reagan dan president Oblabla’. Eppink is lid van het Europees Parlement, voormalig speechschrijver van Frits Bolkestein en journalist. In die laatste hoedanigheid trok Eppink in de jaren tachtig ten strijde tegen de anti-apartheidsbeweging. Het ANC was in zijn ogen een terreurbeweging. Daarentegen konden de werkelijke terreurbewegingen – Renamo in Mozambique, Unita in Angola – op Eppink’s sympathie rekenen. En die van Ronald Reagan, die ook de Nicaraguaanse Contra’s en de Afghaanse Mujahedeen sponsorde. De man die een einde aan de Koude Oorlog zou hebben gemaakt, legde zo de basis voor de Nieuwe Kramp die de 21ste eeuw totnogtoe in haar greep houdt.
Terug naar aids. Reagan was niet geinteresseerd, onverschillig op zijn gunstigst. Het hoofd van zijn communicatiedienst, Pat Buchanan, noemde aids destijds ‘nature’s revenge on gay men’.
Eppink heeft liever Reagan dan Oblabla. Reagan bombardeerde het paleis van Khadafi. Obama aarzelt bij elke stap die hij in de Noord-Afrikaanse brandhaard zet. Liever de rede dan Rambo.