Toen de vertegenwoordiger van het ANC in maart 1988 door Zuid-Afrikaanse doodseskaders in Parijs werd vermoord, betwijfelde E. al snel of de schuld voor deze misdaad volledig in de schoenen van de doodseskaders van het apartheidsregime kon worden geschoven. Na jarenlang onderzoek kon ze met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid vaststellen dat Dulcie was geofferd voor de belangen van internationale wapenhandelaren en hun politieke vrienden aan gene zijde van het politieke spectrum.
Ruim tien jaar terug meldden de media dat in de Zuid-Afrikaanse Noordkaap een baby door zes mannen was verkracht. Door seks te hebben met een baby dachten ze zich van het hiv virus te kunnen verlossen. Nog diezelfde dag trok E. het waarheidsgehalte van dit verhaal sterk in twijfel. ‘6 mannen? Dan is er van zo’n baby niks over’, stelde ze nuchter vast. Na verloop van tijd bleek de baby door 1 man verkracht – erg genoeg – en die was niet besmet maar boos op zijn ex.
Het is dus niet verwonderlijk dat E. Investigations Editor van ZAM is.
Ik moet eerlijk bekennen dat ik enige moeite had met E.’s twijfel over integere bedoelingen van de vader van Malala. Had de man zijn dochter niet teveel in de voorhoede van een terechte bevrijdingsstrijd geplaatst en zo aan grote gevaren blootgesteld? Ik bracht E.’s standpunt voorzichtig ter sprake in gesprekken met vrienden. Veel onbegrip was mijn deel. De Shirley Temple van de strijd tegen de Taliban was heilig. Zelfs het goedbedoelde advies van mijn vroegere Pakistaanse huisgenoot A. op zijn Facebookpagina viel niet bij iedereen in goede aarde. Hij wenste A. een creatieve nicht toe die A. behulpzaam zou kunnen zijn bij het kiezen van leuke kleren.
Afgelopen zaterdag besteedde de Volkskrant een lang verhaal aan ‘The Making of Malala’, een treurig relaas over het internationale PR bureau Edelman dat de familie helpt bij het regelen van interviews in The Daily Show, en wie weet College Tour, en van een grote uitgeverij twee miljoen dollar voorschot voor haar autobiografie wist lost te peuteren. Dat is allemaal nog tot je dienst maar ronduit huiveringwekkend is het verhaal van een Pakistaanse documentairemaker die betrokken was bij een film over Malala die in opdracht van The New York Times werd geschoten. Naast nietsontziende media, die de opnamen aanvulden met beelden van onthoofdingen, blijkt de vader na een aanvankelijke aarzeling uiterst behulpzaam bij de positionering van Malala als mediaster, en kandidaat Nobelprijswinnaar. Volgens de filmmaker was het de vader die de identiteit van de dochter bekendmaakte. Onder zware druk van de journalisten ging hij akkoord met opnamen in de openlucht en in een periode waarin het gevaar overal op de loer lag. De filmmaker voelt zich nu schuldig over wat er vervolgens gebeurde en zegt over Malala’s vader: ‘Hij wil meer offers brengen dan ik ooit zou durven’. Maar de vader heeft geen spijt. ‘Hij zegt: ‘De Taliban moeten spijt hebben. Die hebben haar op die 9de oktober neergeschoten’.
Was het maar zo simpel.