I
Bij de dierenarts.
Twee Senegalese hondenbezitters. Witte lakschoenen, kekke pantolons. Terwijl de een in gesprek is met de arts brengt een ander het WK ter sprake bij de assistenten. Hij vraagt ze wie er gaat winnen?
‘Brazilie’, zegt de een schuchter.
‘Ik denk wel dat Zuid-Afrika door de eerste ronde heenkomt’, zegt de ander.
‘Een Afrikaans team!’, zegt de Senegalees met stemverheffing en uit volle overtuiging. Hij draait een halve slag rond zijn as en doceert nu de gehele wachtkamer.
‘Het kan niet anders. Ik zie het heel duidelijk voor me’.
‘Welk Afrikaans team?’, vraagt een van de assistenten.
‘Daarop moet ik het antwoord nu nog schuldig blijven. Het zou Ivoorkust kunnen zijn, of Kameroen. Maar wat wel vaststaat is dat het een Afrikaans team zal zijn’.
‘Hoe weet je dat zo zeker’, vraagt de eigenaresse van een zieke papegaai.
‘Dat is mijn visie, Madame. Het wordt een Afrikaans team’.
2
Afgelopen zaterdag werd Donald begraven. Tijdens een indrukwekkende dienst sprak Donald’s partner hartverscheurende woorden – een indringende getuigenis van een relatie die veertien jaar mocht duren. Zwarte man met blanke man, Zuid-Afrikaan en Nederlander.
Vervolgens nam de dominee het woord. Hij had bij begrafenissen veel toespraken gehoord, maar dit had hij nog nooit meegemaakt. Vermoedelijk waren hem de vertwijfelde blikken van sommige aanwezigen opgevallen. ‘Maar we moeten over dit soort dingen praten’, vervolgde de dominee. ‘Want als we dat niet doen, begrijpen de voorouders er straks niets meer van. En wie de voorouders tegen zich in het harnas jaagt kan wel aan het geiten slachten blijven!’ En er was nog iets. ‘Onze cultuur en traditie heeft de neiging om mensen uit te sluiten. Maar gelukkig hebben we een God die er is voor allemaal.’
Waarna Donald’s zuster sprak over haar broer, ‘die ook een zus was’.