In 2005 schreef Binyavanga Wainaina, oprichter van het Keniaanse schrijverscollectief Kwani!, How to write about Africa, een rijke opsomming van de cliche’s over Afrika die je aantreft in romans, artikelen en geschiedenisboeken. Zijn essay verscheen in Granta, een gezaghebbend Engels tijdschrift, in print en digitaal.l In de loop der jaren heb ik tientallen mails ontvangen van mensen die me op het artikel attendeerden. Wainaina’s columns verschijnen regelmatig in ZAM.
Voor het tijdschrift Bidoun heeft Wainaina nu een vervolgessay geschreven. Hierin memoreert hij de ontstaansgeschiedenis van het eerste stuk. Die anekdote bevat belangwekkende vingerwijzigingen voor een ieder die over Afrika rapporteert.
‘How to write about Africa’ grew out of an email. In a fit of anger, maybe even low blood sugar – it runs in the family – I spent a few hours one night at my graduate student flat in Norwich, England, writing to the editor of Granta. I was responding to its ‘Africa’ issue, which was populated by every literary bogeyman that any African has ever known, a sort of ‘Greatest Hits of Hearts of Fuckedness.’ It wasn’t the grimness that got me, it was the stupidity. There was nothing new, no insight, but lots of ‘reportage’ – Oh, gosh, wow, look, golly ooo – as if Africa and Africans were not part of the conversation, were not indeed living in England across the road from the Granta office. No, we were ‘over there’ (het thema van de Granta-editie, BL), where brave people in khaki could come and bear witness. Fuck that. So I wrote a long – truly long – rambling email to the editor.’