In De Groene van deze week schrijft correspondent Mark Schenkel over de naamsverandering van de Colonel Muammar Khadafi Great Mosque in Kampala, Oeganda. Dit door de voormalige Libische leider gefinancierde gebedshuis gaat voortaan als Nationale Moskee door het leven. Een bescheiden prijs die de moslims in Kampala moeten betalen voor voortzetting van de subsidie uit Libie.
Pakweg vijf jaar terug bezocht ik de moskee die op een van de zeven heuvels van Kampala gebouwd is. Na een eindeloze tocht door de binnenstad – ten onrechte suggereert het woord verkeer een beweging waaraan het in dit overvolle centrum nagenoeg ontbreekt – stond ik met collega journalist Van Maurick oog in oog met deze indrukwekkende tempel. En met een wonderschone jongeman die zich als gids aanbood en vriendelijk vroeg om ons van ons schoeisel te ontdoen. Als ik het me goed herinner kreeg collega van Maurick nog een doek aangereikt waarmee ze zich gedeeltelijk kon besluieren.
De moskee was zo mogelijk nog mooier dan de gids, en het woord waarop deze monumentale ode aan de Almachtige gebouwd was al even onbereikbaar voor mijn goddeloze oren. Ver weg past de vreemdeling afstand van zowel het in oneindige hoeveelheden marmer gebikte geloof als van de gids.
In Mark Schenkel’s bijdrage figureert Hajji Nsereko Mutumba van Oeganda’s Opperste Moslimraad. Deze secretaris van de Moefti kennen we. Zonder aarzelen stemde hij destijds toe in een interview over een heikel onderwerp waarvan hij het bestaan in zijn land ontkende – homo’s. Na het interview gingen we achterop de boda boda in sneltreinvaart terug naar het Speke Hotel in het centrum van de stad. Het zag er zwart van de homo’s, en allemaal uit Oeganda, bijeen omdat de rechter ze net in het gelijk had gesteld.