Een mooi stuk van Andrea Dijkstra in Het Parool van 3 oktober 2015 voerde me terug naar Amsterdam, Zuid-Afrika. In 1996 schreef ik een kroniek over dit dorp aan de grens van Swaziland. Zingende Pijnbomen, een kroniek van Amsterdam, Zuid-Afrika verscheen bij Uitgeverij Jan Mets en is vast nog wel in de ramsj verkrijgbaar.
Dijkstra treedt in de sporen van mijn beschrijvingen en spiegelt deze aan het Amsterdam van vandaag. De Schotse nederzetters aangevoerd door Alexander McCorkindale, het township Kwa-Thandeka, het besluit van Paul Kruger om de oorspronkelijke naam van het dorp, Roburnia, naar de Schotse nationale dichter Robbie Burns, te veranderen in Amsterdam – het stuk roept veel onuitwisbare indrukken en verhalen op, lang terug zorgvuldig opgeslagen in de achterkamers van mijn brein. De bar van Hotel Amsterdam, het domein van Katryn, die Pretoria, in haar ogen een wereldstad, na de dood van twee zonen verruilde voor deze negorij om er diep ongelukkig te worden met een nieuwe – Engelssprekende – echtgenoot. “Ik heb niks tegen homo’s”, vertrouwde ze me destijds op een avond toe, “zolang ze er maar voor uitkomen”. Het stuk leert me dat het hotel inmiddels een nieuwe eigenaar heeft.
Weinig veranderd, is de onvermijdelijke conclusie na lezing van het artikel. Of misschien toch iets. Samen met fotograaf Kadir van Lohuizen zocht ik destijds Uncle David Forbes op, nazaat van een van de nederzetters. De laatste Schot in het dorp bestierde met zijn voorman Sacha, wiens vader voorman was geweest van Uncle Davids vader en wiens grootvader voorman van diens grootvader, vijfduizend hectare grond. Generatielange verbondenheid tussen zwart en blank bleek eeuwenoude afstand. Als Uncle David aan het einde van de week het karige loon van zijn werkers uittelde, hield een pistool de wacht op een stoel naast hem. Toen ik hem in het voorjaar van 1994 vroeg wat hij dacht dat zijn werkers zouden stemmen, antwoordde hij: “De meesten Inkatha, sommigen African Christian Democratis Party.”
“Stemt niemand op het ANC”, vroeg ik.
“Ik kan het me niet voorstellen”, antwoordde Uncle David.
Toen de uitslag bekend werd, bleek ruim 90% op Mandela te hebben gestemd.
In het stuk lees ik dat Uncle Davids zoon Colin inmiddels de boerderij heeft overgenomen. Hij staat stukjes land af aan werknemers en traint ze in het boeren. “Dit land moet veranderen, want de ongelijkheid is nu te groot”, zegt hij.
Het gaat langzaam, heel langzaam. Maar het gaat.