In Marianne Thamm’s ‘De ondraaglijke blankheid van het bestaan’is geen enkel spoor van zelfbeklag te vinden.
Weinig mensen hebben het zo getroffen als de Zuid-Afrikaanse onderzoeksjournalist en schrijfster Marianne Thamm. Haar Duitse vader dient Hitler in de Luftwaffe en blijft de nazi-idealen trouw tot op hoge leeftijd. Haar Portugese moeder groeit op in een communistisch gezin en ontvlucht het Salazar regime. De familie – ouders, Marianne en broer – vestigen zich vervolgens in de jaren zestig in het Zuid-Afrika van de Apartheid, in Pretoria. Tel daarbij de lesbische levenswandel en de latere adoptie van twee zwarte meisjes van Thamm en haar vrouw op en alle ingredienten voor een adembenemende memoire zijn voor handen.
‘Hitler, Verwoerd, Mandela and Me’ luidt de frivole titel van de Zuid-Afrikaanse editie. Met als onderkop: A memoir of sorts, ‘een soort memoires.’ Maar de aan het papier toevertrouwde herinneringen zijn niet minder dan een oprechte en adembenemende zoektocht: openhartig, eerlijk, verkennend, nietsontziend en liefdevol. Dit boek verdient dan ook zonder enige twijfel het predikaat memoires. Niks ‘een soort van.’ Die ondertitel is dan ook terecht weggelaten uit de Nederlandse vertaling, hier uitgebracht als ‘De ondraaglijke blankheid van het bestaan.’ Deze titel houdt een verwijzing in naar het era van de Apartheid, de wettelijk opgelegde slegs-vir-blankes privileges. Hoe ondraaglijk die waren, laat Thamm goed voelen. De wereld van de bevoorrechten is er een van isolement, ijzeren conventies, witte waan, haatzaaierij en eeuwige angst voor het ‘vreemde.’ Toch is die Nederlandse titel een tikkeltje problematisch. Niet zozeer omdat het contemporaine taalgebruik wit in plaats van blank voorschrijft maar omdat ze op het eerste gezicht niet terug lijkt te grijpen op het verleden maar juist de positie van witte mensen in het Zuid-Afrika van nu duidt. En daarom dekt die titel de lading van het boek niet. Want nergens wekt Thamm de indruk haar blankheid niet te kunnen dragen. Ze dealt ermee, het is haar gegeven, het roept de verplichting om als witte, lesbische vrouw een plaats te zoeken in het Zuid-Afrikaanse multiraciale labyrinth. Het boek is voor alles het verslag van een intense en oprechte worsteling, en de hoopvolle resultaten ervan.
Daarbij vervalt Thamm op geen enkel moment in het soort zelfbeklag dat aan sommige andere witte verhandelingen over het inktzwarte verleden van Zuid-Afrika kleeft. Enige hang naar slachtofferschap is Thamm vreemd, nergens toont ze enig begrip voor het kwaad. En ook niet voor de homohaat die doorklinkt in de schimpscheuten van haar vader (die Thamm er jaren van weerhoudt naar hem open te zijn over haar relaties met vrouwen), niet voor de praktijk en de gevolgen van de Apartheid, niet voor de idealen van het Derde Rijk. Onomwonden neemt Thamm afstand. In een gesprek met Buitenhof memoreert ze hoe haar vader tegen het einde van zijn leven door de fotoalbums bladert en op een portret van de Finkelsteins, de joodse buren in Berlijn, stuit. ‘De moeder bakte altijd heerlijke koekjes’, herinnert hij zich. ‘Ik vraag me af wat er met hen gebeurd is.’
‘De Holocaust, pap, de Holocaust. Dát gebeurde met de Finkelsteins’, antwoordt Thamm.
Maar terwijl Thamm afstand neemt, gaat ze ook in gesprek. Met haar vader (minder met haar moeder die na een hersenbloeding het vermogen om te spreken nagenoeg kwijtraakt), met haar hoofdredacteur (een kwasi-liberale angsthaas), met haar vrienden, met haar land en met haar lezers. Er gaat in Thamm’s omgang met anderen weinig het ene oor in, het andere oor uit. Er is altijd spanning en strijd. Het is de prijs voor het pogen een volwaardige rol te spelen in een samenleving die van tegenstellingen aan elkaar hangt. Vermoeiend, zeker. Maar vooral: de moeite waard.
‘In de jaren zeventig brandde het in Zuid-Afrika overal, maar bij ons in de buurt was nergens vuur te zien, behalve dan tijdens weekendbraais in de achtertuinen van de blanke voorsteden.
Hoe moesten wij dan leren om fatsoenlijk, eerlijk en rechtvaardig te worden? Om het juiste te doen? (…) Als het leven een race naar de finish was tussen de sterksten, de intelligentsten en de dappersten, dan lag de startstreep voor ons, blanke kinderen, veel verder naar voren dan voor alle anderen – en stoven we vooruit op de spikes van de blanke voorkeursbehandeling.’
Door het vuur op te zoeken, ‘ontdekt’ Thamm om haar heen een zwaar getroffen wereld die om reparatie schreeuwt. Ze engageert zich met tal van pogingen daartoe – de opstandigheid, het protest, het feminisme – zoals ze zich vandaag als onderzoeksjournalist bij de gezaghebbende Daily Maverick overgeeft aan het onthullingsactivisme dat in hoge mate bijdroeg aan Zuma’s val. Haar handelen steunt op het fundamentele verlangen naar toenadering – ik vind dit begrip zoveel beter dan verzoening omdat het de indruk van een plotselinge bekering vermijdt. Het is vaak een proces van lange adem. Want hoezeer ze ook debatteert alsof haar leven ervan af hangt – en dat is eigenlijk precies wat het doet – toch lukt het lang niet om ‘een manier te vinden om (…) vader te ‘repareren’. ‘En als ik hem in orde kon maken, kon ik mezelf misschien ook herstellen. Maar repareren kon ook betekenen dat ik hem met een stenen pantser omsloot, zoals ik zou merken.’
Tot er twee zwarte meisjes in het leven van Thamm en haar partner komen. De oude Thamm valt er als een blok voor, en schept erover op in het zorgcentrum waar hij de laatste jaren zijn dagen slijt. In een gesprek met de zwarte verpleegster – de vrouw waaraan zoveel witte Zuid-Afrikanen zich in de laatste levensdagen volledig overgeven – bekent hij in de Tweede Wereldoorlog aan de ‘verkeerde kant’ te hebben gevochten.
In een flaptekst zegt de Vlaamse schrijver Tom Lanoye, een vriend en buurman van Thamm die zware druk uitoefende om haar memoires te boek te stellen: ‘Het is een waargebeurde parabel van twee grote continenten en minstens evenveel botsende ideologieën – en wat ze uitspoken met zo vele kleine levens.’
Grote woorden maar volstrekt toepasselijk. ‘De ondraaglijke blankheid van het bestaan’ bevat een Zuid-Afrikaans verhaal van universele betekenis.
* ‘De ondraaglijke blankheid van het bestaan’ is uitgegeven door Nieuw-Amsterdam en hard op weg naar een derde druk.