Jongensjaren in Felix Meritis

Felix Meritis, ooit de broedplaats van vrijdenkers en na de Tweede Wereldoorlog het hoofdkwartier van de Communistische Partij van Nederland (CPN), is opgeknapt en officieel heropend. Onder het herstel van de oude burcht liggen de voetstappen van mijn jeugd.

Een deel van mijn kindertijd bracht ik in Felix Meritis door. Ik ging er vaak na schooltijd naartoe. Mijn moeder werkte er in het restaurant; mijn vader was als bestuurslid en gemeenteraadslid in dienst van de CPN. ‘Felix’ was het hoofdkwartier van de partij. Het bestuur vergaderde er op zolder, in de Koepelzaal. De ‘vrijgestelden’, zoals de schaars bezoldigden van de CPN heetten, hielden er kantoor. De redactie van De Waarheid bezette een van de verdiepingen aan het indrukwekkende eikenhouten trappenhuis. Elders in het pand huisden de verschillende afdelingen zoals de abonnementenadministratie en de advertentiewerving. Net boven of onder de redactie was in de aanzienlijke documentatieafdeling een waar knipselrijk gevestigd. In een belendend gebouw aan de Prinsengracht, aan de achterzijde van Felix dat aan de Keizersgracht lag, bevond zich de drukkerij. De geur van in lood geslagen krantenpagina’s is vergroeid met de de binnenwand van mijn reukorgaan.

Links van de monumentale concertzaal op de begane grond zat in een kamertje de telefoniste die razendsnel de lijnen doorplugde naar de ontvangers elders in het gebouw. Het telefoonnummer van Felix staat in mijn geheugen gegrift: 62565.

Met mijn toenmalige jeugdvriendje wiens ouders ook voor de partij werkten, doolde ik na schooltijd regelmatig door een gangenstelsel waaraan geen einde leek te komen. Terwijl in de Koude Oorlog van mijn jeugd een vijandige buitenwereld de CPN steeds verder in het nauw bracht, de leden broodroofde en de partij zich, op momenten letterlijk, vergrendelde achter dranghekken en bielzen, opende Felix voor mij een wereld vol avontuur, indrukwekkend spel, meeslepende muziek en kameraadschap. Het avontuur kon door jongetjes van een jaar of zeven met gemak bij elkaar worden gefantaseerd. De vloeren kraakten, de lift weigerde, de kieren tochtten, de toegangsdeuren tot het gebouw waren voor een kind van mijn lengte onafzienbaar. Het ene gangetje leidde naar niks, het andere naar nergens. Achter afgesloten deuren zaten kasten waarin vermoedelijk niets dan stof lag opgehoopt maar die onze verbeelding tartten. Ik herinner me de dagenlange opwinding die wij voelden over de verschijning van een blinde man op de brug nabij Felix die urenlang in het water van de gracht staarde. Pas jaren later rees het vermoeden dat dit een BVD-agent moet zijn geweest die registreerde wie bij Felix naar binnenging en eruit kwam. We waren te jong om te beseffen dat wij tijdens de tochten onze voetstappen toevoegden aan die van de vrijdenkers van de Verlichting, die het gebouw hadden opgericht en het Felix Meritis, ‘gelukkig door verdiensten’, hadden gedoopt, en aan die van oud-Spanjestrijders, Februaristakers, verzetsmensen en mannen die geweigerd hadden om in de koloniale oorlogen in Nederlands-Indie te vechten.

Natuurlijk was het ook een plek van strijd en conflict, onheuse bejegening en karaktermoord. Mijn vader, die in 1948 in de Amsterdamse gemeenteraad werd verkozen, kreeg daar begin jaren zestig zijn portie van mee. Hij had het gewaagd om met partijvoorzitter De Groot van mening te verschillen en gaf daarvan blijk in een bestuursvergadering. Daarmee tekende hij zijn politieke doodvonnis. Bij de navolgende verkiezingen stond hij op een onverkiesbare plaats. Omdat hij in dienst van de CPN was, mocht hij kiezen om voortaan op de nachtredactie van De Waarheid te werken of als beheerder van Felix met de opdracht het gebouw grotendeels te verhuren. De onderhoudskosten konden niet langer alleen door de partij worden opgebracht. Hij koos voor die laatste opdracht wellicht ook omdat mijn moeder met een scheiding dreigde als hij voor de baan als nachtredacteur zou kiezen.

En zo kwamen het spel en de muziek in mijn leven. Door half openstaande deuren gluurden we naar de repetities van Toneelgroep Centrum en Toneelgroep Studio. Tussen de middag togen de acteurs naar het restaurant waar mijn moeder en haar collega’s ze voorzagen van soep en broodjes. Mijn moeder herinnert zich de vriendelijke avances die Piet Romer haar met enige regelmaat maakte. In de Koepelzaal was een kleine studio gebouwd waarin musicus Nedly Elstak zijn stukken componeerde en opnam. In de Concertzaal op de begane grond repeteerde het Kunstmaand Orkest, dat later Amsterdams Filharmonisch ging heten. Langs de oostkant op de eerste etage liep een gang langs de zaal. Als we de grote ramen met luiken een stukje open drukten konden we naar het orkest kijken en luisteren. En af een toe een propje schieten richting het hoofd van de paukenist. Voordat het orkest tot de vaste bezetting van het gebouw ging horen, oefende Frits Lambrechts er in zijn vrije tijd op de piano. Jaren geleden vertelde Frits me dat mijn vader op een dag had gezegd: “Daar moet je mee doorgaan.” Het bleek een bepalend moment voor wat een rijke artistieke carriere zou worden. Ook werden er concerten georganiseerd. Van een optreden van Wally Tax en de Outsiders moest mijn vader nog geruime tijd herstellen.

Bij zijn crematie in 2007 memoreerde mijn broer dat mijn vader Felix zijn culturele functie terug had gegeven. Dat was treffend verwoord. Nadat hij het gebouw nagenoeg volledig had onderverhuurd vertrok hij en ging een korte tijd detectives en Amsterdamse levensliederen schrijven. Maar door de artistieke revitalisering van Felix moet Ramses Shaffy enkele jaren later op het idee zijn gekomen om er zijn theater te vestigen. Ook mijn moeder had toen haar baan bij Felix al opgezegd. Maar een van mijn opa’s had er na zijn pensionering een baantje als nachtportier betrokken. Na de voorstelling, en voordat hij de stad onveilig ging maken, dronk Shaffy een kop koffie in de portiersloge. Het gevolg was dat we gratis kaartjes voor een van de voorstellingen kregen. “Wist jij dat Ramses een grammofoonplaat is”, vroeg mijn opa in die tijd aan mijn oma. “Nee”, zei ze, “nee”.
“Ja, echt wel”.

“Een grammofoonplaat?”, herhaalde mijn oma onthutst.
“Een grammofoonplaat!”, zei mijn opa, zeer overtuigd van zijn zaak.
Pas heel veel later begreep ik dat met dat begrip een biseksueel werd aangeduid, ‘van beide kanten bespeelbaar’.

Naarmate ik ouder wordt, veel ouder, spatten herinneringen versteend in de krochten van mijn geheugen bij de minste aanraking als kiezelstenen voor mijn ogen uiteen. Het ene steentje tekent zich haarscherp af, het andere oogt als een vlekje achter een beslagen ruit. Steeds vaker laveert het nu tussen die scherpe contouren en vage vlekken.

20 thoughts on “Jongensjaren in Felix Meritis”

  1. Wat een heerlijke herinneringen, Bart. Fijn dat je ze opschrijft voor ze werkelijk vage contouren zijn. Nu kunnen jij en anderen ze opnieuw beleven, voordat ze ook bij ons zijn verdwijnen. Dank.

  2. Beste Bart, mijn ( stief-)zoon Jeroen Dellensen kreeg de opdracht voor het ontwerp voor de verbouwing van Felix Meritus. Toen ik dat hoorde, bond ik hem op het hart het trappenhuis zoveel mogelijk met rust te laten. Volgens mij heeft hij mijn waarschuwing ter harte genomen.
    Hartelijke groet.
    Kees Schaepman.

  3. De “grammofoonplaat” hou ik erin, beste Bart!
    Mooie herinneringen.
    Mochten er nog meer “vage vlekken” veranderen in “scherpe contouren”, wat soms gebeurt tijdens het uitschrijven: meteen noteren.
    Dit verhaal mag nooit een einde hebben…

  4. Fijn om te lezen, Bart. Wat draag je toch veel mee. Mooi dat het er af en toe uitkomt.

    Marnix

  5. Volgens mij huizen er nog heel veel lezenswaardige en memorabele herinneringen in jouw krochten…Moest ineens denken dat tijdens mijn jonge jaren in een katholiek internaat Marcus Bakker les kwam geven over communisme. Ik was zeer onder de indruk.

  6. Mooi om te lezen dat een van de partijruzies uiteindelijk heeft geleid tot zoiets moois als het Shaffytheater, waar ik ook nog een tijdje heb gewerkt als filmprogrammeur en operateur. Ben gek op het gebouw……

  7. Ik kwam er ook vanuit de provincie. Mijn eerste ervaringen in Felix Meritis waren via het ANJV met Kerstbijeenkomsten. Ik won toen zowel de zwemwedstrijd als het zangconcours. Daarna zijn er twee grammofoonplaten opgenomen in Felix Meritis boven in de zaal van Laguestra. “Kinderen van Vietnam”, tekst van Frits Lambregts muziek Coer van Orsouw, verboden op de radio. Opgenomen op de dag van het huwelijk van Beatrix en Claus in 1966, Later een lp met kinderliedjes, De Dierenpolonaise met teksten van Nico Luirink, jouw vader. Ik logeerde soms bij jullie thuis op de Hoofdweg. Wij winkelden dan in de Kinkerstraat, waar ik nu al meer dan dertig jaar woon.

  8. En de Uilenspiegelclub kwam op zondag middag, naar ik me herinner, in een van de ruimtes aan de voorkant bijeen

  9. Bart, wat een mooi verhaal! Ik weet natuurlijk van je CPN link, maar dat je als jochie daar rond rende, dat verhaal kende ik niet.

    Kom je snel eens langs bij een programma?

    groet!
    Esther

  10. Mooi, die herinneringen. En ook met een fijne droge kwinkslag, over het optreden van Wally Tax en de Outsiders waarvan je vader nog geruime tijd moest herstellen…herkenbaar, zeer herkenbaar…

Comments are closed.