Weinig dingen zijn zo onbetrouwbaar als het geheugen. Hoe kun je je gebeurtenissen van dertig jaar terug herinneren?
Een tijdje terug vroeg de eindredacteur van het tijdschrift ‘Ons Amsterdam’ of ik iemand herkende op een foto die hij als bijlage had meegestuurd. Dat deed ik niet, maar ik wist wel zeker dat de foto gemaakt was bij de omdoping van het Krugerplein in Steve Bikoplein in de lente van 1987. Totdat ik erachter kwam dat niet dit plein maar een straat ooit van naam wisselde, en dat dat gebeurde in de herfst van 1988. Eerlijk gezegd vraag ik me bij het optikken van deze anekdote af of ik de feiten juist weergeef. De naam van de eindredacteur staat echter scherp op mijn netvlies, Arie Vestering, een vroegere strijdmakker uit de linkse jeugdbeweging. Ons emailcontact leidde enkele weken later tot een ontmoeting in De Balie. Een aangenaam weerzien na 25 jaar, maar dat kunnen er ook best 30 zijn, waarbij we vele herinneringen ophaalden. Of althans dingen die we ons meenden te herinneren.
Dramatisch effect
Je kunt natuurlijk zeggen dat er nu gelukkig internet is, maar toen ik daarop destijds de feiten over de omdoping wilde achterhalen, was ik het spoor al snel bijster. Toch wordt het internet met enige regelmaat als bron opgevoerd. Een jaar of wat terug sprak ik de maakster van een Nederlandse theaterproductie over de strijd tegen de apartheid. Ze wilde er graag mee op tournee door Zuid-Afrika. Ik had het stuk gezien en me erover verbaasd dat de ex-echtgenote van F.W. de Klerk erin werd opgevoerd als een verligte geest die haar man uiteindelijk op het rechte pad naar democratie had weten te duwen. In werkelijkheid was Marieke de Klerk een verbitterde vrouw die zich juist verzette tegen de voorzichtige pogingen van haar man om de apartheid te beëindigen. In het theaterstuk was de geschiedenis omwille van het dramatische effect echter gefeminiseerd maar toen ik de maakster voorhield dat me haar weergave niet correct leek, wilde ze daar niet van weten. Ze had het namelijk zelf op internet gelezen.
Dat je het nog bonter kunt maken bewees de journalist Willem Oltmans. Tijdens een ontmoeting in Zuid-Afrika memoreerde hij de vermeende dierenmishandeling door een Nederlandse diplomaat. Deze zou aan de vooravond van vertrek naar een nieuwe standplaats zijn hondje in een bos hebben gedumpt. Toen de vrouw van deze diplomaat het voorval ontkende, gilde Oltmans: ‘Het klopt wel, het staat in mijn dagboek!’ Ja, zo kan ik het ook.
Bewijs
Alzheimer slaat niet alleen toe bij degenen die echt aan deze ziekte lijden. De een is beter in staat kennis op te slaan, te rangschikken en op te diepen dan de ander. Soms gaat een venijnig reset-duiveltje aan de gang met een herinnering teneinde de rooskleurigheid van een geschiedenis te versterken. Tijdens een ontmoeting van oud-anti-apartheidsactivisten (nee, niet in een equivalent van het Rosa Spier verzorgingshuis maar bij het Afrika Studie Centrum in Leiden) kwamen de mensenrechtenschendingen in de kampen van de Namibische bevrijdingsbeweging SWAPO in de jaren tachtig ter sprake. De club waarbij ik destijds hoorde, de Anti Apartheids Beweging Nederland (AABN), had daar felle kritiek op geleverd, anderen deden er het zwijgen toe. Toch meldde een medewerker van een van die comité’s destijds ‘natuurlijk tegen die martelingen’ te zijn geweest. De jonge onderzoekster, die over dit onderwerp de archieven had doorgeploegd, fluisterde in mijn oor daarvoor geen enkel bewijs te hebben gevonden.
Doet het er nog wat toe, dat gevlooi op de vierkante centimeter over incidenten in een lang vervlogen tijd? Misschien wel voor nieuwe generaties op zoek naar nieuw engagement. Het SWAPO-voorbeeld leert mogelijk dat een betrokkenheid bij de rechtvaardige zaak waarvoor de Palestijnen vandaag strijden je niet ervan hoeft te weerhouden reserves, of zelfs afschuw, te hebben van de wijze waarop dit soms gebeurt en dat je over excessen moet zwijgen. Dat solidariteit een worsteling is die je niet van de plicht tot nadenken ontslaat.
Ondergronds
Er zijn gelukkig archieven waarin de bronnen van onze vaak vertroebelde herinneringen liggen opgeslagen. Hoewel het materiaal van de anti-apartheids beweging op tientallen plekken, in duizenden ordnerdozen en archiefkasten, te vinden is, heb ik twee favorieten: het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) in Amsterdam en het Nelson Mandela Centre for Memory in Johannesburg. Dat beide vindplekken hoog bij mij staan aangeschreven heeft vermoedelijk ook te maken met het feit dat ik het pad heb mogen kruisen met hun documentalisten.
In Johannesburg heeft Lucia Raadschelders een dagtaak aan het inventariseren, ordenen, conserveren en vervolgens weer digitaal verspreiden van de schatten uit het persoonlijke archief van Nelson Mandela. Ze was mijn voorganger bij de AABN; ik nam haar plaats in toen zij op verzoek van Conny Braam naar het zuiden van Afrika afreisde om behulpzaam te zijn bij het opzetten van een ondergronds ANC-netwerk in de buurlanden van Zuid-Afrika. Daar was maar een handjevol mensen in Nederland van op de hoogte.
Aksiegroepen
Onze vriendschap kwam in Zuid-Afrika pas echt op gang. Ik ging er in 1993 wonen, Lucia besloot er te blijven toen het zware en risicovolle ANC-werk gedaan was. Tussen 2002 en 2006 deelden we een huis. Ondanks de tol die de angstige tropenjaren van toen van haar gezondheid eisen, heeft Lucia een dagtaak aan haar werk voor het Nelson Mandela Centre for Memory. Als een hedendaagse Livingstone baant ze zich een weg door een jungle van memorabilia: geluidsbanden, vergeelde foto’s en brieven ergens verstopt tussen ander materiaal of aangeboden door een onverwachte bezoeker, per telefoon of mail. Inmiddels deed ze ontelbaar veel ‘ontdekkingen’, zoals een nooit afgeschreven manuscript over de presidentiële jaren van de hand van Mandela, of een foto van een scene op paleis Soestdijk. Bij het samenstellen van deze editie is dankbaar gebruik gemaakt van wat het Centre te bieden heeft.
Dat geldt ook voor het IISG en Kier Schuringa, die in de afgelopen jaren de documenten, posters, t-shirts, buttons, spandoeken, notulen, boeken en beelden van de anti-apartheidsbeweging – een verzameling van allerlei organisaties, samenwerkingen en aksiegroepen – integreerde in het wereldvermaarde archief aan de Cruqiusweg in de hoofdstad. In dit gebouw vol banieren van socialistische harmonieën, kommunikees van krakersbolwerken, de nalatenschap van inmiddels opgeheven politieke partijen, notities van Karl Marx en pamfletten van Dolle Mina houdt Kier kantoor. Hij mag er graag belangstellenden uit de gehele wereld rondleiden om vervolgens met de voor hem spreekwoordelijke bescheidenheid de complimenten in ontvangst te nemen.
Steve Biko
Met het tonen van activistische curiosa, het werk van talloze Nederlandse fotografen en ontwerpers van naam en bloedserieuze documenten voert Kier deze belangstellenden door de archieven van een beweging die aan het einde van de jaren vijftig op gang kwam. Wat begon met een enkele protestbrief ondertekend door een handjevol verontwaardigden groeide uit tot de grootste en meest invloedrijke solidariteitsbeweging van de vorige eeuw. Of was, o ironie, de betrokkenheid van de Nederlanders met de strijd van de Boeren tegen de Engelsen in het begin van de vorige eeuw nog net iets groter?
Door het verleden te conserveren maar vooral steeds weer te ontsluiten laten Lucia en Kier de overtuigingen zien waaruit het activisme van Mandela en de solidariteit daarmee van mensen wereldwijd voortkwam. Ze zijn de schatbewaarders van een gedachtengoed en –praktijk waarvoor ik naast diepe afgunst een immense bewondering koester. Zo hielp Kier mij in één mailtje van alle misverstanden over het Steve Bikoplein af. Dat heette al zo vanaf de jaren zeventig. Bedoelde ik wellicht de Louis Bothastraat die in de jaren tachtig tot Luthulistraat was omgedoopt?
( Dit verhaal verscheen in ‘De Toekomst van Nelson Mandela’, een speciale editie van ZAM magazine, januari 2014 )