Khalo Matabane’s film heeft terecht de speciale prijs van de IDFA jury gewonnen. ‘A Letter to Mandela’ stelt pijnlijke vragen over het zo vaak geroemde proces van waarheid en verzoening in Zuid-Afrika. In een interview met Trouw afgelopen week memoreert Matabane de grote moeite die hij ondervond bij het vinden van financiers voor de film. In het ter discussie stellen van het sprookje van de verzoening zijn nog weinig mensen geinteresseerd. Het strekt de Nelson Mandela Foundation overigens tot eer dat zij Matabane’s film wel hebben ondersteund.
Kort nadat de Waarheidscommissie in de jaren negentig haar werk had aangevangen, werd ik op de corrrespondentendagen van de kranten waarvoor ik destijds schreef aangesproken door een van de hoofdredacteuren. Hij stak de loftrompet op de waarheidscommissie en zo merkte ik dat hij mijn stukken niet gelezen had. In een ervan had ik de Zuid-Afrikaanse psycholoog Michael Simpson aan het woord gelaten. Die betwijfelde of er sprake kon zijn van REconciliation als er nooit enige conciliation geweest was. In een ander artikel sprak iemand over een jongen die 6 maanden gevangenisstraf voor het stelen van een brood had gekregen terwijl apartheidsschurken wegkwamen met hun misdaden. ‘Kun je verwachten dat zo’n jongen respect voor de rechtstaat opbouwt?’ Nadat de waarheidscommissie haar werk voltooid had, vroeg ik me af of je een streep onder waarheidsvinding kunt zetten als in veel gevallen de waarheid nog niet was vastgesteld?
Anderen wierpen de vraag op waarom de boeven – oud-president P.W. Botha voorop – die zich aan het gehele proces van waarheid en verzoening hadden onttrokken,niet voor de rechter werden gesleept. Zo was het immers afgesproken: je verschijnt voor de commissie en je vertelt je verhaal; als de commissie ervan overtuigd is dat je in opdracht en uit politieke motieven handelde, krijg je amnestie. Wie thuisbleef, zou gedagvaard worden.
Vijftien jaar nadat Tutu’s commissie haar vijf vuistdikke delen omvattende eindrapport publiceerde, maakte Matabane zijn indrukwekkende film. Anders dan verschillende recensies suggereren, heb ik de film niet ervaren als een aanklacht tegen Mandela. Matabane registreert even nauwgezet als de kritiek de indrukwekkende ervaringen van sommige slachtoffers met verzoening. De film toont eerder een worsteling dan een oordeel. Matabane noemt Mandela, die getuige sommige verhalen in de film ook onverzoenlijk en hard kan zijn, een contradictie.
Er komen in de film verschillende mensen aan het woord die met veel overtuigingskracht het verzoeningsproces ter discussie stellen. Ze verwijzen naar de pijn en de littekens die de vaak onbeschrijflijke wreedheid hebben geslagen. En naar de blijvende armoede die het leven van velen nog kenmerkt.
De psychologe Pumla Gqola is de enige die zich afvraagt of er een andere oplossing denkbaar was geweest, een zonder vergeving en met ‘Neurenberg’. ‘Dan hoor je dat er zonder de waarheidscommissie doden waren gevallen. Maar er vallen nu ook doden’, zegt ze.
Maar dat is me te gemakkelijk. Gqola, een autoriteit op het gebied van trauma, slaat hier de plank mis. Ze lijkt geen idee te hebben tot hoeveel ellende voortgaande strijd, de ideologie van de totale overwinning, had geleid.
En dan is er nog die Britse journalist die betoogt dat Mandela zich als een God is gaan gedragen omdat veel mensen hem als zodanig behandelen. Met verwijzing naar gelukzalige ontmoetingen van de Almachtige met de Spice Girls en Oprah Winfrey. Mandela als God? Dat lijkt me onzin. Meer een man van vlees en bloed die geniet van zijn vrijheid.
De Zuid-Afrikaanse journalist Greg Marinovitch slaat de spijker wel op zijn kop. ‘Stel je voor: iemand heeft je horloge gestolen. De dief staat tegenover je en verwacht dat je hem vergeeft. Hij heeft nog niet eens sorry gezegd en hij is al helemaal niet van plan om dat horloge terug te geven’.
Pijnlijk.
(Foto: Khalo Matabane)