Een verslag in de krant van een debat in het Britse Lagerhuis bevestigde een donker vermoeden. In het afleiden van de aandacht van het afluisterschandaal schiet ‘Afrika’ de conservatieven te hulp. De verslaggever analyseert de lijn die de partij van Cameron in het debat kiest. In het kort: er zijn belangrijker zaken om je druk over te maken. De eurocrisis, de hongersnood in Afrika. En dus wijst Cameron er fijntjes op dat hij zijn bezoek aan Zuid-Afrika daarom niet uitstelde vanwege de crisis in eigen land maar slechts inkortte.
Toen Tony Blair aan het begin van deze eeuw Afrika hoog op de politieke agenda zette, vond ik dat aanvankelijk positief. De democratische veranderingen in nogal wat landen op het continent dwongen klaarblijkelijk een nieuwe belangstelling en engagement af. Inmiddels weten we uit verschillende onderzoeken dat achter Blair’s ‘liefde’ voor Afrika een cynische agenda schuilging. ‘Afrika’ was een doekje voor het bloeden in Irak. Door de brede afschuw van Blair’s bondgenootschap met Bush zocht de Britse premier naar een betrokkenheid die zijn imago als oorlogshitser kon nuanceren. ‘Afrika’ bood die betrokkenheid.
Zo cynisch is het dus. Misschien verklaart de Britse aanpak ook het enthousiasme waarmee staatssecretaris Knapen zich op Oost-Afrika heeft gestort. Zo wordt het idee dat het woord hulp als handel moet worden verstaan een beetje bijgesteld.