Het Financieel Dagblad wijdde vandaag een pagina aan ‘het’ debat over de jaren tachtig en vroeg mij om een deelname. Bij deze.
In de jaren tachtig was ik verbonden aan de Anti Apartheids Beweging Nederland (AABN). Het opschrijven van deze zin voelt als het afleggen van een schuldbekentenis nu het oud-kamerlid Duyvendak heeft opgeroepen tot een debat over het activisme in de jaren tachtig en zelfonderzoek van de activisten. .
Duyvendak zegt: hèt activisme (lees: links), dè jaren tachtig, hèt debat. Hier spreekt de woordvoerder van een radicale nomenklatuur die nu iedereen die zich ooit solidair heeft betoond met de anti-apartheidsstrijd, de vredesbeweging of de acties voor een schoner milieu in zijn val wil meesleuren. In een interview met de Volkskrant van afgelopen zaterdag beweert Duyvendak weerzin te voelen tegen de gelijkhebberij en de morele superioriteit die links in de jaren tachtig ten toon spreidde. Maar met terugwerkende kracht, en voor de zoveelste keer, verklaart hij zijn vroegere daden tot maatgevend en karakteristiek voor het activisme van de jaren tachtig. En wij moeten daar nu een debat over voeren.
Maar zíjn acties, zíjn jaren tachtig en zíjn debat zijn de mijne niet.
Onze rechtsstaat daarentegen was ook in de jaren tachtig al de mijne en die van veel mede-activisten. Wij keerden ons scherp, en bij herhaling, tegen de aanslagen op Shell-pompen en een Makro-vestiging. Wij veroordeelden het in de gracht gooien van honderden boeken uit de bibliotheek van de met het minderheidsbewind sympathiserende Nederlands – Zuid-Afrikaanse Vereniging (NZAV). Wij ervoeren deze acties, uitgevoerd door dieven in de nacht, eerder als aanslagen op een snel groeiende anti-apartheidsbeweging dan op de apartheid. Het arbeidsintensieve handwerk – de voorlichtingscampagnes, het lobbyen, de inzamelingsacties en culturele manifestaties – werd immers aan ons overgelaten. Waarna een handjevol anonieme actievoerders telkens weer een bom legde onder het steeds breder wordende draagvlak van de anti-apartheidsbeweging. Vervolgens gooide De Telegraaf dankbaar alles op één hoop, eiste stopzetting van de overheidssubsidie aan organisaties als de onze en publiceerde adressen en telefoonnummers van voormannen en –vrouwen. Waarna deze bedreigd werden of lastiggevallen.
De aanpak en de cultuur van de radicale anti-apartheidsactivisten, bovenal de wartaal die de anonieme persberichten kenmerkte, verschilden weinig van die van de kraakbeweging in zijn nadagen. Ik voelde aanvankelijk natuurlijk sympathie met de pogingen om de omvangrijke leegstand en speculatie te bestrijden. Maar een deel van deze beweging degenereerde omdat ze zogenaamd zonder leiding opereerde en dus na verloop van tijd werd aangevoerd door doodenge jongens die jou als eerste tegen de muur zouden zetten als ze het hier ooit voor het zeggen hebben. Hun aksiemethoden verschilden niet van die van de knokploegen van de speculanten. Over de hang naar geweld bij een deel van de kraakbeweging, de machtshonger en het geloof in het recht van de sterkste is overigens al twaalf jaar geleden de indrukwekkende film De stad was van ons gemaakt door Joost Seelen en Eric Duivenoorden, die zelf met die beweging sympathiseerden. Het had het begin van een debat kunnen zijn als Duyvendak er toen zijn zegen aan had gegeven.
Ik kan mij overigens voorstellen dat in zeer uitzonderlijke gevallen de grenzen van de rechtsstaat worden verkend. Wij hebben een liberale abortuswetgeving vermoedelijk mede te danken aan de bezetting van een kliniek. Wij zouden onwetend zijn gebleven van buitenparlementaire pogingen om de bouw van kerncentrales voor te bereiden zonder de bij een inbraak buitgemaakte documenten. Maar nog spannender zou het zijn als mensen weer eens massaal op de been zouden komen voor het herstel van de democratie in Zimbabwe of voor een onderzoek naar de Nederlandse deelname aan de Irak oorlog.
Bart Luirink is hoofdredacteur van ZAM Africa Magazine. Van 1983 tot 1994 was hij bestuurslid van de Anti Apartheids Beweging Nederland.