dambisa moyo


Volgende week dinsdag spreekt de Zambiaanse econome Dambisa Moyo de Globaliseringslezing uit. Moyo baart veel opzien met haar standpunt dat de hulp aan Afrika in vijf jaar moet worden afgebouwd. Haar boek Dead Aid is onlangs ook in Nederlandse vertaling uitgekomen.

Ik probeer mijn gedachten te ordenen.

Een van de bij-effecten van de hulp is het ontstaan van een cultuur van afhankelijkheid, hand ophouden en initiatief ontmoedigen. Het is hoognodig dat alle betrokkenen bij de hulp – de internationale organisaties op het gebied van noodhulp, de donoren, regeringen en de doe-het-zelf industrie van mensen die schooltjes bouwen en voetbalvelden aanleggen – dat erkennen en nagaan hoe dat effect kan worden vermeden en tegengegaan.

Moyo richt haar speren overigens vooral op directe steun van regeringen aan regeringen. Die steun verdwijnt volgens haar in de zakken van de machthebbers en wakkert de corruptie aan. Veel voorbeelden geven Moyo gelijk. Toch lijkt me de ontwikkeling van goed (transparant, slagvaardig, resultaatgericht) bestuur, en daarmee van een verantwoordelijke overheid, van het grootste belang. Vaak wordt ‘goed bestuur’ als voorwaarde voor hulp opgevoerd, maar moet de ontwikkeling van ‘goed bestuur’ niet de inzet van assistentie worden?

Vaak hoor je: noodhulp moet natuurlijk altijd. Ik heb me die zin zelf ook wel horen uitspreken. Maar na lezing van Linda Polman’s boek De Krisiskaravaan is tot me doorgedrongen dat er ook in de noodhulp veel misgaat en dat in een aantal gevallen deze hulp tot aanwakkering/verlenging van conflicten heeft geleid.

Moyo zegt niet zoveel kritiek te hebben op het particulier initiatief. Dat ben ik met haar oneens. Bovengenoemde effecten zijn immers ook het resultaat van het werk van donoren en doe-het-zelvers.
Het valt me op dat de steun in de afgelopen jaren meer en meer gedepolitiseerd is geraakt. Ik hoor doe het zelvers benadrukken dat je veel beter een hengel kunt geven dan vis. Maar de oceanen worden leeggeroofd door westerse vissers. Waarom een hengel als er weinig te vangen is?
Waar is het debat over de schuldenlast, de landbouwsubsidies, de greep van het IMF op economisch beleid van landen, handelsbarrieres en de blokkades op de ontwikkeling van maak-industrieen?
Ik ben voorstander van een progressieve agenda in het debat over de ontwikkelingshulp. Op basis van zo’n agenda kan met minder budget meer steun worden geboden aan initiatieven, zowel hier als in de ontwikkelingslanden, die zich richten op maatschappelijke actie voor meer gelijkwaardigheid. SP voorstellen om alle gelden direct naar Afrika te kanaliseren, vind ik kortzichtig en reactionair. Om ‘daar’ voorwaarden tot groei te creeren, moet er ‘hier’ iets veranderen. Bewegingen die daaraan werken, verdienen dus steun.
De hulp moet politiek worden.

Moyo draagt belangwekkende dynamiet aan en zet het debat op scherp. Ze is niet de enige in Afrika. Steeds vaker pleiten Afrikaanse beleidsmakers en intellectuelen voor de herovering van het eigen initiatief. Daarbij, zo valt me op, maken ze zelden IMF en Wereldbank tot het doelwit van hun acties, zoals de zogenaamde ‘sociale bewegingen’ dat, doorgaans uit naam van de ontwikkelingslanden, doen. Afrikanen zijn zeker kritisch over deze internationale organen maar pleiten eerder voor hervorming dan vernietiging ervan.