De berg kijkt nergens meer van op.
Eeuwen terug zag hij vreemde mannen een haag van bittere amandelen kweken om de bosjesmannen op afstand te houden. Hij zag hoe de oproerpolitie ‘purple rain’ op anti-apartheidsbetogers liet neerdalen. Op het eiland voor de kust zag hij hoe zwarte mannen in de steengroeven bikten.
Aan de zonzijde zijn villa’s tot bijna halverwege de berg gekropen. Ooit slegs vir blankes. Aan de andere kant van de berg woonden kleurlingen, Indiers en zwarten, verspreid over de Kaapse vlaktes. Dat ene multiculturele vlekje, District 6, werd weggebulldozerd.
Toen huilde de berg.
Ik ben even in Kaapstad neergestreken en groet de berg vanuit mijn kamer. Als ik de digitale Volkskrant opensla, lees ik over een columnistenoorlog bij Het Parool. Theodor Holman schreef: ‘Laat ze rustig fukkie fukkie doen met broers en zusters, neven en nichten, want dat is een uitstekende manier om op een vredelievende wijze van dit probleem af te komen (…) We betalen alles voor de geestelijk gehandicapten die ze moedwillig krijgen en laten hen op die manier, en op vreedzame wijze, hun eigen ondergang verzorgen.’
Waarom tik ik deze regels op? Waarom drukte de krant ze af? Waarom werd de auteur niet onmiddellijk ontslagen? Waarom heeft de hoofdredacteur niet onmiddelijk in het commentaar haar verontschuldiging aangeboden?
Ik kijk naar de berg en mompel verontschuldigend: ‘vrijheid van meningsuiting.’
De berg zucht.