Vandaag vergadert de Tweede Kamer over de ontwikkelingssamenwerking. Er is een officieel onderzoeksrapport dat vaststelt dat er nogal wat misgaat. Daarop heeft de minister een ander rapport laten samenstellen waarvan de strekking is dat het wel meevalt.
Nergens wordt zo aan het nut van ontwikkelingssamenwerking getwijfeld, geroddeld over alles wat er misgaat en laatdunkend gesproken over collega-organisaties als in de kantines van ontwikkelingsorganisaties. Maar wie publiekelijk aarzelt en vragen stelt, vindt een gesloten front tegenover zich. Opeens is er geen enkele twijfel aan de effectiviteit van de hulp en aan het nut van onze betrokkenheid. Ik koester een diep verlangen naar een open debat maar telkens klinkt de waarschuwing dat dat de VVD in de kaart speelt, of Wilders, of de SP. De jaren tachtig revisited. Wie toen aan Jan Nico Scholten en zijn op zelfvergroting gerichte Afrikabetrokkenheid kwam, ‘speelde De Telegraaf in de kaart.’ En dus werd er gewegen.
In Vrij Nederland van deze week wordt uit de school geklapt over een PvdA onderonsje op het Binnenhof tot steun aan minister Koenders. Volgens dat verslag was daar de kernvraag welke Bekende Nederlander het voor de hulp kan opnemen. Een soort Joop van den Ende, aldus VN.
Dat is windowdressing. De ‘OS wereld’ (jargon voor iedereen die aan ontwikkelingssamenwerking doet) heeft geen vijanden nodig. Ze helpt zichzelf wel om zeep.
Het is goed als er gekeken wordt naar effectiviteit van soorten ontwikkelingshulp, zonder onmiddellijk de conclusie dat de hulp maar moet stoppen. Hulp in de vorm van noodhulp of bij onderwijs of gezondheidszorg lijken me nuttige vormen van hulp. Uiteindelijk gaat het erom de mensen in ontwikkelingslanden de kans te geven zichzelf uit hun armoede te werken. Die tariefmuren en andere oneerlijke handelsregels helpen daar niet bij. Door de EU met landbouwsubsidies ondersteunde tomaten die in Afrika gedumpt worden en de lokale boeren kapot maken bijvoorbeeld. Het helpt om meer producten met een fair trade keurmerk te kopen in wereldwinkel of supermarkt, bv wijn, thee, rijst, pindakaas, chocola, vruchtensappen en bananen. Daarvoor kijgt de boer een eerlijke prijs. Een ander probleem voor mensen in ontwikkelingslanden is dat ze tegenslagen vaak financieel niet te boven kunnen komen. Daarvoor is het nodig dat er een financieel systeem komt voor microkredieten maar ook voor sparen. Om dat proces verder op gang te hebben is het denk ik nuttig een deel van ons spaargeld te investeren in microkredieten via organisaties als Oikocredit, Triodos bank of ASN bank. Zo kunnen mensen in ontwikkelingslanden zelf hun verantwoordelijkheid nemen en hier hebben dictators etc weinig aan. Het geld wordt meestal weer terugbetaald en kan meerdere keren gebruikt worden. Dit helpt de economie verder op gang.
Mee eens. Maar het belang van fair trade moet ook al genuanceerd worden als ik de Volkskrant van 24 oktober mag geloven. Koffie- en bananenboeren die hun handel niet ‘fair’ verkopen, verdienen gemiddeld meer… Hetzelfde onderzoek wijst wel uit dat fair trade boeren duurzamer investeren.
Nuances, subtiliteiten … ze lenen zich slechts voor publiekscampagnes, hoor ik al roepen.