Eerder deze week kwam Jason Collins uit de kast. ‘I’m a 34-year-old NBA center. I’m black. And I’m gay’, verklaarde de Amerikaanse basketballer in het tijdschrift Sports Illustrated. Euforie alom. Bill Clinton, die nog niet zo heel lang terug het Amerikaanse leger het ‘don’t ask, don’t tell’ principe oplegde, prees de sportman. Barack Obama, die Clinton’s huichelachtige wetgeving afschafte, belde Collins en sprak eveneens zijn steun uit. En moedig is het, ook al moet je onwillekeurig denken aan die tekst op het bord van anti-monarchie activiste Johanna: ‘Het is 2013!’
In nogal wat artikelen heet Collins de eerste Amerikaanse sporter die uit de kast kwam. Maar Billy Jean King en Martina Navratilova gingen hem voor, ruim dertig jaar terug. Denk ook aan Justin Fashanu, de Nigeriaanse voetballer die voor Southampton voetbalde. De Nederlanders Jeffrey Wammes, de turner, Ireen Wust, de schaatster, Wesley Ton, de voetballer bij Helmond Sport.
Wat opvalt: zwarten en vrouwen.
Niet toevallig verwijst Collins in zijn verklaring naar zijn grootmoeder die opgroeide in Louisiana tijdens de civil rights movement. Haar strijd is zijn strijd. Navratilova en King, op hun beurt, toonden verwantschap met de vrouwenbeweging. Haar strijd is hun strijd.