Het nieuws van Joost Divendal’s dood, gisteren, eerst per sms, toen in de digitale NRC, trof me ongenadig. In de uren die volgden kwamen de herinneringen met een kracht van twaalf op de schaal van Richter.
Het was 1986 en Joost had een idee. Hij meldde zich bij Conny Braam, die vervolgens mij erbij riep. In de hoogtijdagen van de repressie in Zuid-Afrika wilde Joost een internationale ontmoeting organiseren en daarvoor zeker tweehonderd Zuid-Afrikaanse kunstenaars en culturele werkers uitnodigen. Voor het eerst zouden vakbroeders en zusters, die in het apartheidsland zelf leefden of in ballingschap gedreven waren weer met elkaar herenigd worden. Voor twee weken. Ze zouden deelnemen aan een conferentie die de rol van kunst en cultuur in het nieuwe Zuid-Afrika zou bespreken, en exposeren, optreden, spreken en dansen in tientallen Amsterdamse artistieke tempels.
Zo ontstond CASA, Culture in Another South-Africa.
Conny en ik waren gelijk enthousiast. Het was een wild plan, er was een enorme hoeveelheid geld mee gemoeid, het zou de organisatorische capaciteit van de Anti Apartheids Beweging verre overtreffen. Ook aan het nut werd door een enkele medestrijder getwijfeld. Wat was er zo urgent aan de door Joost voorgestelde discussie over culturele boycot en, vooral, het bouwen van alternatieve relaties met het nieuwe Zuid-Afrika? Konden we dan niet net zo goed tweehonderd eskimo’s uitnodigen voor een beraad over iglobouw, vroeg iemand smalend.
Onder indruk van het geweldige enthousiasme waarmee Joost dit karwei wilde klaren, drukten we het toch door.
Er kwam een stichting en een bestuur waarin Andree van Es, Hans Boswinkel, Jacques Wallage, Mies Bouhuys, Gerda Havertong en het CDA-kamerlid Beinema onmiddellijk zitting namen. De VVD-er Huub Jacobse nam, met honderden anderen plaats in een comite van aanbeveling. Er kwamen uiteindelijk driehonderd Zuid-Afrikanen. Een veelvoud van vrijwilligers verschafte de gasten onderdak, begeleidde ze op hun werkbezoeken, dronk met onze nieuwe vrienden, vrijde, danste, zong, vocht en bewonderde. Henri Faas, ook al zaliger nagedachtenis, speelde een sleutelrol bij de organisatie van een colloqium – een woord waar ik niet eerder van gehoord had – over de rol van de media in het nieuwe Zuid-Afrika. Essop Pahad, die het later tot minister in het kabinet van de president Mbeki zou schoppen, verontrustte de aanwezigen met een Stalinistisch pleidooi voor loyaliteit van de media aan de ANC-leiding. Ik mocht van Joost bij Wally Serote op bezoek, de ANC-dichter die in ballingschap in Londen woonde maar van Margareth Tatcher het Verenigd Koninkrijk niet uitmocht om aan CASA deel te nemen. Ik schreef een portret van Wally voor een krant die tijdens CASA verspreid werd. Een paar keer per jaar kom ik hem in Johannesburg weer tegen en halen we herinneringen op aan dat magnifieke evenement, dat mijn leven veranderde, en dat Wally alleen uit overlevering kent.
Twee weken in december 1987 riepen de trambestuurders als ze op het Leidseplein aankwamen: ‘CASA’.
William Kentridge, Marius Schoon en Johnnie Matshikiza, die beiden ons ook ontvallen zijn, Barbara Masekela, Nadine Gordimer, Breytenbach en Abdullah Ebrahim waren er, en Mac, de muzikant van de Genuines wier blote torso me al bij zijn eerste optreden totaal verrukte, waarop er nog meer gedronken werd … en Joost me de volgende dag streng toesprak. Van dit soort romantische besognes diende het kernteam zich deze weken te onthouden. Hij had gelijk.
Joost combineerde een ultieme gedrevenheid met een intense warmte en interesse in anderen. De film, die er van CASA werd gemaakt, en het boek dat erover verscheen, memoreren de betekenis van deze twee weken in december.
Toen ik vorig jaar een tentoonstelling van werk van de door apartheid doodseskaders vermoordde schilder en tekenaar Thami Mnyele in de Johannesburg Art Gallery bezocht, speelde die film op een van de monitoren. Op een leestafel lag een CASA boek, opengeslagen voor een geinteresseerde student die de teksten aandachtig doornam.
Dit moment was een monument voor Joost. Ik dacht: ‘Als ik in Amsterdam ben moet ik het hem vertellen’. We linkten nog met elkaar op Facebook, maar ik vergat hem over mijn kleine waarneming te informeren.
Wat een mooi verhaal, Bart! Ik herinner mij CASA, maar dat Joost de initiator was wist ik niet! Wel kruise hij sinds 1969 in heel wat andere rollen mijn weg. En jouw beschrijving van zijn stijl herken ik zeer.
Wat een mooi verhaal, Bart! Ik herinner mij zeker CASA, maar dat Joost de initiator was wist ik niet! Wel kruiste hij sinds 1969 in heel wat andere rollen mijn weg. En jouw beschrijving van zijn stijl herken ik zeer.