Vanavond naar de documentaire Mama Goema in de Tolhuistuin. Wordt vertoond in het kader van het Holland Festival en heeft de Kaapse goema-muziek – een geweldig opwindend ritmisch lawaai – en vooral haar superbe vertolker Mac MacKenzie tot onderwerp. Op Mac had ik onmiddellijk een oogje toen hij in december 1987 in Amsterdam aankwam als deelnemer aan Culture in Another South Africa (CASA), een twee weken durend festival en conferentie waar zo’n 300 kunstenaars uit dat land aan deelnamen. Het was een van de hoogtepunten in de solidariteitsbeweging, een heerlijke tijd. Mac dus. Uren nadat hij in Nederland was aangekomen speelde hij al met zijn band in een obscure gelegenheid achter het Leidseplein. Ik bewonderde van enige afstand zijn ontblote bovenlijf. Ik heb hem zelfs nog even aangeraakt maar R., die een goed gevoel had voor misplaatste zendingsdrift, nam mij vrolijk bij de arm en zette mij in een taxi. Sommige mannen zijn te heteroseksueel om aan te raken, oordeelde ze. Mac zelf zat er niet mee, zo vertelde hij me jaren later. Ik woonde inmiddels in Johannesburg en kwam hem zo’n beetje om de achttien maanden tegen. Zijn gebit telde dan altijd een tand minder en bij zijn ruimte kinderschare kon er steevast een worden opgeteld. Iedere nieuwe spruit was het resultaat van een nieuwe liefde. Dat Mac vandaag de dag nog steeds een geziene gast is in het Kaapse muziekleven mag een wonder heten, een ode aan het rouwe leven. Ik ga vanavond veel aan ‘m denken.