Waarom breekt het klamme zweet me uit als ik in de Johannesburgse Business Day een beschouwing lees van de Zuid-Afrikaanse oud-politicus Dennis Worrall: scenario’s voor de overgang van Zimbabwe naar democratie.
Ik herinner me Worrall vaag van pogingen om in de jaren tachtig Zuid-Afrika op een democratisch spoor te krijgen. Ze liepen op niets uit. Althans, zijn pogingen.
In de krant presenteert Worrall een soort overgangscomite met deskundigen uit allerlei Afrikaanse landen. Zijn lijst maatregelen begint met het herstel van het recht op bezit. Bezit = land = grondstoffen (Worrall was ooit een van de directeuren van een Australische mijngigant). Ik zou zeggen: eerst het recht op terugkeer van landarbeiders naar land waarvan men verjaagd is. Worrall’s tweede punt is schadeloosstelling. Van wie? Van de zevenhonderdduizend mensen wier huis werd verpletterd waarna ze naar het platteland werden verjaagd? Ik vermoed dat Worrall een andere categorie op het oog heeft.. En wie moet de voormalige blanke boeren compenseren? De Wereldbank, waarvan Worrall een adviseur is?
De oud-politicus stelt voor om voor het voorzitterschap van het overgangscomite een gezaghebbende Afrikaan aan te trekken. Er schieten hem vier namen te binnen: Kofi Annan (de vroegere VN secretaris die naliet om zijn vredesmacht opdracht te geven om de Rwandese genocide te stoppen), Thabo Mbeki (zucht), F.W. de Klerk (ontving de Nobelprijs voor de vrede terwijl zijn generaals het zgn zwart-tegen-zwart geweld aanstookten) en Daniel Arap Moi. Wie? Ja die! Oud-dictator te Nairobi.
Zou zo’n stuk nou serious genomen worden?
Het vestigt wel de aandacht op een nog nagenoeg onzichtbare industrie die zich warmloopt voor een van de grootste (en lucratiefste) hersteloperaties uit de geschiedenis van Afrika. Arme Morgan Tsvangirai.