Daar keek ik van op. Karl Marx als oorlogscorrespondent verbonden aan een Nederlandse krant in Zuid-Afrika bij de Krimoorlog van 1853. Het staat vermeld als een a propos in ‘God, Spies & Lies’, de in 2015 gepubliceerde zoektocht van de journalist John Matisonn naar de historische voetsporen die mede de toekomst van zijn land bepalen.
Ik ben met de recente geschiedenis van Zuid-Afrika redelijk vertrouwd maar dit boek barst van de onbekende feitjes, anekdotes en noviteiten, uit de overlevering weggeretoucheerde gebeurtenissen, vondsten verborgen in de onderste la van een bestoft bureau. Zoals die zin over Karl Marx wiens zuster Louise getrouwd was met Jan Carel Juta die halverwege de negentiende eeuw naar Zuid-Afrika emigreerde en er de grondslag legde voor wat nog steeds de belangrijkste uitgeverij van naslagwerken is. In Braamfontein, nabij het centrum van Johannesburg, is een straat naar hem vernoemd. Juta moet op voorspraak van Louise de correspondent Marx hebben aanbevolen bij de redactie van De Zuid-Afrikaan, een krant voor Nederlanders.
Interessante naam, overigens. Blijkbaar beschouwden de Nederlandse immigranten zichzelf als Zuid-Afrikanen. Hoe anders was dat met de krant die zo’n honderd jaar later de Nederlandse gemeenschap ging bedienen, De Nederlandse Post. Toen ik mij begin jaren negentig in Johannesburg vestigde, ontmoette ik al snel hoofdredacteur Sibolt van Ketel die tevens als correspondent voor De Telegraaf werkte. Over het nemen van een abonnement heb ik geen moment geaarzeld. De onderkop – De gezelligste krant van Afrika! – deed mij elke maand weer in lachen uitbarsten. De krant bevatte een selectie artikelen uit De Telegraaf, die Sibolt gratis mocht doorplaatsen als ook de bijdragen van enkele medewerkers. Aan politiek deed de krant niet, daar kwam maar rottigheid van. Al kun je de witte waan die uit de krant sprak om goede redenen politiek noemen. Verder bevatte De Nederlandse Post aankondigingen van evenementen die zelden ontsnapten aan de geur van rookworst en haring. En dan waren er nog de advertenties die bed & breakfasts bezongen voor Nederlandse gasten en bakkerijen met Nederlands brood en kroketten volgens Nederlands recept en kaasmakerijen met, afijn, u begrijpt het. De hele bibelebonse berg in Zuid-Afrika. Het was heel duidelijk dat de lezerskring zich verenigde rond een in steen gehouwen principe: we zijn Nederlander en we blijven het, ook als de mussen dood uit de boom vallen en de safari door de straat trekt.
Op de vraag van mijn collega Evelien Groenink aan een bezoeker van de jaarlijkse markt in Oranjehof, een bejaardenhuis voor Nederlanders, wat ze vond van de nieuwe inburgeringscursus in het verre vaderland volgde veel instemmend geknik. ‘Zouden ze dat hier ook niet moeten invoeren’, vroeg Evelien op haar nonchalantst.
‘Absoluut!’, antwoordde de vrouw.
‘Zullen we het eens proberen?’, vervolgde Evelien.
‘Vraagt u maar’, zei de vrouw.
‘Hoe heet de vice president van Zuid-Afrika?’
De vrouw barstte in lachen uit en zei dat ze niet aan ‘gekke namen’ deed.
Terug naar De Nederlandse Post. Dat moet jarenlang een goudmijn geweest zijn al klaagde Sibolt veelvuldig over de hoge kosten. Maar aan de inhoud was hij weinig kwijt. Ook voor de maandelijkse Peter van Straten die hij uit een van de vele boeken van de tekenaar haalde, betaalde hij geen cent. De kosten voor de op krantenpapier gedrukte publicatie waren laag. De porti nihil. Sibolt ’s echtgenote deed de abonnementenadministratie. Omdat ze van een glaasje hield, ging ze tijdens ontmoetingen van de correspondenten als Ketel 2 over de tong.
Een goudmijn. Die worden in Zuid-Afrika wel vaker aangeboord door mensen die van ver komen. Maar zoals de mijnen van de Witwatersrand op een dag uitgeput raken, overschreed De Nederlandse Post zijn houdbaarheidsdatum door BVN, een boeket van Nederlande televisieprogramma’s aangeboden door de Zuid-Afrikaanse provider, en door internet. Een vriend van me zag Sibolt nog eens lopen met een stapel retourneerde kranten onder zijn arm. ‘Allemaal overleden’, mompelde de hoofdredacteur. Waarna hij zich terugtrok in een stede tussen de bergen in de Oostkaap.
Een zo’n zinnetje over Karl Marx en hup daar ga je weer met je herinneringen.