Er zijn weinig kwesties waarin ik zo vaak van mening ben veranderd dan die rond Oscar Pistorius. De schietpartij die zijn vriendin Reeva Steenkamp het leven kostte, voltrok zich toen ik in Zuid-Afrika was. Dagenlang beheerste het drama de voorpagina’s, de nieuwsrubrieken op radio en televisie, social media. Trouwe fans van de blade runner stemden al snel in met zijn lezing: uit angst voor een insluiper die zich in de badkamer verschanst had, loste hij vier schoten. Ze toonden geen enkele twijfel, Zuid-Afrika was levensgevaarlijk, zelfs binnen de muren van een gated community. Op de vraag of op inbraak standrechtelijke executie stond, volgden doorgaans onnozele blikken. Dat sprak toch voor zich?
In het winkelcentrum raakte mijn reisgenote in gesprek met enkele zwarte Zuid-Afrikanen voor wie de krant met het chocoladeletternieuws onmiddellijk aanleiding was tot kleine uitbarstingen. De schurk! Als hij van zijn vriendin af wilde, had hij de verkering toch gewoon uit kunnen maken? Er was weinig twijfel: Pistorius zou er zeker mee wegkomen. Want terwijl er na de afschaffing van de apartheid zoveel veranderd was, was zoveel nog hetzelfde gebleven.
In de weken erna berichtten de media over het gebruikelijke prutswerk van de Zuid-Afrikaanse politie waarvan de medewerkers kort na het drama met olifantspoten door het bewijsmateriaal waren gestruind waarvan zij tot overmaat van ramp ook nog het nodige kwijtraakten.
Het verbaasde me dus niet toen de rechter besloot om Pistorius op borgtocht vrij te laten. De rechercheurs hadden immers nog niet het bewijs gevonden die een moord aanklacht rechtvaardigde. In een vele uren durend betoog, kwam de rechter tot de onvermijdelijke conclusie al waren er verschillende momenten waarop het leek alsof het nog alle kanten op kon. Toen het besluit was uitgesproken, moest ik denken aan de mensen in het winkelcentrum en hun onwrikbare overtuiging. Die leek bevestigd. Maar eveneens was duidelijk hoe ingewikkeld het was om Pistorius’ verhaal dat er een vergissing in het spel was te weerleggen.
Het proces volgde ik vanuit Nederland, een fascinerend schouwspel waarin kansberekening over moord en doodslag voortdurend stuivertje wisselden. Mijn indruk was dat alle bombast van aanklager Nel niet kon verhullen dat het hem aan het onomstreden bewijs dat Pistorius uit voorbedachten rade zijn vriendin het leven benam, ontbrak. Maar dan kwam Peter R. de Vries weer uitleggen dat dat voor hem wel vaststond waarop advocaat Spong in een ander praatprogramma op de Nederlandse televisie betoogde dat hij de hardloper met redelijk gemak zou vrijpleiten.
Dat het vaststond dat er hoe dan ook iemand was doodgeschoten door Pistorius en dat de aanname van velen in Zuid-Afrika dat vier keer vuren op een indringer te rechtvaardigen viel en dat er aan deze zaak zoveel meer aandacht in de media werd geschonken dan aan een moordzaak met een zwart slachtoffer laat ik hier even buiten beschouwing. Al zijn dit omgevingsfactoren waaruit mijn aanhoudende fascinatie met dat verre land in hoge mate te verklaren zijn.
Die fascinatie werd ook door het vonnis dat rechter Thokozile Masipa uiteindelijk velde aangewakkerd. Hier sprak een zwarte, vrouwelijke rechter. En zij sprak hem vrij van moord met voorbedachten rade. Masipas urenlange betoog zou verplichte kost moet zijn voor elke rechtenstudent in Zuid-Afrika. Ik raakte gaandeweg volstrekt overtuigd van haar beweegredenen. In een land met hoge misdaadcijfers en een lange geschiedenis van geweld en repressie zou het niet moeten verbazen dat angst tot gruwelijke taferelen kan leiden (misschien is dat nog zo’n Zuid-Afrikaanse ervaring die wij hier ter harte kunnen nemen). Rechter Masipa haalde met zoveel woorden Pistorius’ jeugd erbij en schetste een Zuid-Afrikaanse context waarbinnen dit drama zich had voltrokken. Niet alleen achtte ze niet bewezen dat Pistorius handelde uit voorbedachten rade; ze sloot zelfs niet uit dat zijn verhaal klopte. Dat hij inderdaad op irrationele gronden had gehandeld.
Het viel mij op dat na het vonnis vooral blanke Zuid-Afrikanen van hun afschuw getuigden. Felle woorden vulden mijn Facebookpagina. Hoe was het mogelijk dat de rechter niet had afgerekend met een gek die ons allen te schande had gemaakt. Zo stond het er niet letterlijk, maar zo rook het. Pistorius was in de ogen van veel van mijn doorgaans progressieve blanke vrienden een exces, een vreemde uitzondering, die voor zijn daden zwaar gestraft diende te worden. Die houding van ons is nie almal so niet was nu precies wat rechter Masipa onderuit had gehaald. Pistorius was geen exces maar een uitdrukking van een aan geweld verslaafde en van angst doordesemde samenleving. De bravoure en het Wilde Westen denken van een schietgrage Oscar werd door haar ontmaskerd als het schild van de angst, even onontkoombaar voor een veelvuldig gelauwerde handloper.
De uitspraak die het Supreme Court nu heeft gedaan, verwart me dan ook. Het hof acht nu wel bewezen dat Pistorius wilde moorden. Er is sprake van intentional killing. Het verweer dat hij uit zelfverdediging handelde, noemt het hof irrational. Zou het uitmaken dat nu een blanke rechter aan het woord is, een die na vernietiging van het vonnis van Thokozile Masipa alsnog enige warme woorden aan haar adres richt? ‘Ze stond onder grote druk maar bewaarde haar kalmte, geduld en waardigheid.’ En: ‘Het feit dat dit hof vaststelt dat er zekere fouten werden gemaakt, zaait geen twijfel aan haar competentie.’
Vrouwtje deed haar best maar zat er toch naast. Ik weet het niet.