Na het lezen van een van zijn Voetnoten vorige week moeten de vriendinnen van Arnon Grunberg het gevoel hebben gehad met de schrik te zijn vrijgekomen. Op hun advies had de schrijver de film Intouchables gezien en geoordeeld. ‘Als je geld genoeg hebt is verlamd zijn niet zo erg, lijkt de film te zeggen. En vitalisme is uitsluitend te vinden in de onderklasse, in de banlieus’, schrijft Grunberg. De film zou stellingen poneren ‘die de blanke middenklasse behagen (…) en met zwartjes kan het goedkomen mits ze vrolijk de luiers van onze hulpbehoevende bejaarden verwisselen.’
Dat kunnen de vriendinnen in hun zak steken; hadden ze de schrijver zo maar naar een hypocriete draak gestuurd. Of niet? De film, vervolgt Grunberg mild, ‘wist mij soms te ontroeren.’ Nu zullen de dames opgelucht adem hebben gehaald. ‘Cynisme is hoop’, luidt de moraal van Grunberg’s verhaal, of liever: ‘hoop is dikwijls cynisch.’
Ik had me al weken voorgenomen om de film, die zeven van de tien Fransen (enkele tientallen miljoenen!) inmiddels hebben gezien en ook hier volle zalen trekt, te bekijken. Maar niet iedereen heeft zulke wijze vriendinnen. En dus duurde het tot gisteren voor ik me in de stromende regen naar de bioscoop begaf.
Het werd een middag uit duizenden. Prachtige film. Sterk scenario. Ont-zet-tend gelachen. En dan weer ontroerd. Bijna twee uur lang genoten. Weg van de regen en van die beklemmende aandrang om elke film, elk boek en schilderij te duiden langs de meetlat van het moralisme.