Licht duizelig na alle one liners en open deuren dwaalde ik na afloop van de Globaliseringslezing van Dambisa Moyo door de zaal van Felix Meritis.
Wat ik ervan vond, was enkele keren de vraag. Ik wist het niet.
Natuurlijk was veel hulp weggegooid geld en terecht gekomen in de zakken van Afrikaanse potentaten. Ja, de hulp heeft een cultuur van afhankelijkheid gecreeerd. Zeker, de armoede in Afrika vandaag is groter dan kort na de onafhankelijkheid vijftig jaar geleden. En ja, het aantal armen is in Afrika lager dan in India en China, zoals Moyo – een Zambiaanse econome – nog eens fijntjes opmerkte.
Zelden heb ik een Kamerlid zo vaak instemmend zien knikken. Jan Arend Boekestein was het in alles met Moyo eens.
Of ze zich een Ayaan Hirsi Ali voelde? Gespreksleider Marcia Luyten stelde de vraag toen we al lang en breed aan het bier wilden. De zaal was tot de nok toe gevuld en volgehangen met spotlights vanwege de televisie-opnamen. Wat een vrouwenvraag, mopperde een collega-journalist. En wat was Luyten in het gesprek dat zij moest leiden vaak zelf aan het woord.
Maar hoe moet het dan met de ontwikkeling van Afrika. Zo concreet als Moyo was in haar weerzin van hulp, zo vaag klonken de oplossingen. Ze was enthousiast over de Chinezen, die de hulp niet bedelven onder een moralistisch (en ook geen maoistisch) tapijt. Handel. Markt. Investeringen. En het westen moet ophouden met de promotie van democratie als voorwaarde tot groei.
Maar doet het westen dat? Mijn indruk is eerder dat donoren erop staan dat er verkiezingen worden gehouden (inclusief het hele circus van westerse waarnemers) en dat er iets bestaat dat lijkt op een meerpartijendemocratie. Maar sterke maatschappelijke organisaties (en minder ngo’s), vrije media en creatieven die vragen stellen horen evenzeer bij een democratie. Waarom zijn dat geen peilers in de hulp?
Er moet een sterke overheid komen, een overheid die diensten verleent, zei Moyo. Ze sloeg de spijker op zijn kop. Maar hoe verhouden die sterke overheden zich vervolgens tot de markt? Mag de overheid reguleren? Het lijkt me een les die we van de huidige internationale recessie kunnen leren, maar mag die ook in Afrika worden toegepast?
In de jaren tachtig werd in Afrika de overheidsbureaucratie uitgehold en de gezondheidszorg en het onderwijs afgebroken. Dat heette ‘sociale aanpassing’ en het gebeurde in opdracht van het IMF en de Wereldbank. De gevolgen zijn desastreus geweest. De Camerounese wetenschapper Basile Ndjio vertelde me vorig jaar hoe de overheidsbureaucratie in zijn land, die gevormd werd door mannen en vrouwen die er belang aan hechtten dat hun kinderen naar de universiteit gingen, werd vervangen door een elite, die in zo kort mogelijke tijd schatrijk wil worden. Een elite die aanschurkt tegen de criminele sector in het land. Met dank aan het ‘sociale aanpassingsprogramma.’
Het is een historische context die Moyo over het hoofd ziet, zoals ook politieke factoren nagenoeg onbesproken blijven. Of nee, ergens wilde Moyo nog wel benadrukken dat het natuurlijk van belang is om de handelsbarrieres op te heffen, de landbouwsubsidies aan westerse boeren stop te zetten en de schulden kwijt te schelden. ‘Maar dat doen jullie nooit want dat is niet in jullie belang’, hoorde ik Moyo zeggen.
Het was het enige moment waarop Arend Jan Boekestein bewegingsloos in het niets staarde.