WK, Breyten en Zimbabwe

1
Steeds meer wordt duidelijk dat er achter de pogingen om de voorbereidingen voor de WK voetbal in 2010 in Zuid-Afrika in een kwaad daglicht te stellen een regie zit. In de Volkskrant van gisteren schrijft Willem Vissers: ‘Over die lobby gesproken: ruim twee jaar geleden belde bijna elke dag een Nederlandse contactpersoon, een jongeman die alles wist van stadionbouw en die contacten had met bouwers over de hele wereld. Dat ging zo: ‘Heeft U die documentaire op de BBC gezien? De stadions zijn nooit op tijd klaar.’ Op een gegeven moment geloofden wij het wel. Wij wilden concrete informatie en werden in contact gebracht met een Duitser die via via contacten had in de bouwwereld en bij de Duitse bond. Die Duitser kon heel snel mailen en sloeg daarbij een wat mysterieuze toon aan.’
En zo gaat het verhaal door: er zou een bijeenkomst komen met een voormalige FIFA-topman, voorzitter Blatter zou schatplichtig aan Afrika zijn omdat hij daar veel stemmen wint. En zo werd FIFA slachtoffer van een tragische vergissing.

Inmiddels staat vast dat ik oktober negen van de tien stadions klaar zijn.

In de Johannesburgse Saturday Star van gisteren komt Blatter aan het woord. Hij roept de wereld op om niet langer jaloers op Zuid-Afrika te zijn en noemt het roddelcircuit ‘racistisch.’

2
In The Weekender een interview van Fred de Vries met Breytenbach. Na zijn genante open brief aan Mandela (zie mijn blog van 11 april j.l.) gaat hij nu weer een stapje verder: Zuid-Afrika is ‘a morally failed state.’
Kruisridder van de morele herbewapening.

3
Na Nederland hebben ook de Verenigde Staten kenbaar gemaakt nog geen financiele steun te geven aan de coalitieregering in Zimbabwe. Wel zullen de VS, net als Nederland, geld voor voedselhulp en gezondheidszorg via NGO’s het land binnenbrengen.
De terughoudendheid is begrijpelijk. Maar schuilt er niet een groot risico in een ngo-isering van Zimbabwe? De twijfel groeit over de rol van non-gouvernementele organisaties die in veel Afrikaanse landen nieuwe elites produceren en gezag ontlenen aan het feit dat ze aangesloten zijn op buitenlandse geldstromen maar niemand vertegenwoordigen. De versterking van het maatschappelijke middenveld, en dus ook van ngo’s, kan de democratisering kan bevorderen, maar het is toch vooral zaak om de overheid weer aan de gang te krijgen?
Het probleem is dat die overheid nog grotendeels in de greep van ZANU-pf is, maar misschien moeten er toch wat meer risico’s genomen worden. Of kan er meer creativiteit aan de dag worden gelegd als het gaat om controle van de geldstromen die naar de Zimbabwaanse overheid vloeien?


Ricardo Rangel 1924 – 2009


In de nacht van donderdag op vrijdag is Ricardo Rangel op 85-jarige leeftijd overleden. Rangel wordt gezien als de vader van de Mozambikaanse fotografie. In 2004 werd ik door ZAM-medewerker Barbara Bosma in Maputo aan Rangel voorgesteld. We bezochten zijn studio, tevens opleidingscentrum en luisterden ademloos naar de verhalen die hij vertelde.
Wat Rangel’s werk zo bijzonder en aansprekend maakt is de combinatie van de strijd voor onafhankelijkheid, en daarna een gruwelijke burgeroorlog, en het alledaagse leven, die erin verbeeldt is. Als Rangel een archiefdoos tevoorschijn haalde, kwam Samora Machel tevoorschijn, de Frelimoleider, of het nachtleven van de hartstochtelijkste stad op aarde. De foto bij dit stukje met de meisjes uit de haven van Maputo is een eerbetoon aan Rangel.
Barbara portretteerde Rangel, wiens werk in tientallen musea in de wereld te zien is geweest, voor ZAM in 2004. Een link naar dit verhaal is nog te vinden op de website bij de VPRO-serie Van Dis in Afrika, zie http://www.vpro.nl/programma/vandisinafrika/afleveringen/38071661/items/39262666/


Omar Bongo en de Holocaustmuseumaanslagontkenning


Van Omar Bongo zou ik alles willen weten. Dat komt door de krenten in de berichten over het overlijden van de man die 42 jaar Gabon dicteerde. Ik lees dat hij een vredesstichter was en 39 paleizen in de omgeving van de Champs Elysees bezat. Intrigerend is het zure commentaar van Valerie Giscard d’Estaing, oud-president van de Vijfde Republiek, die ooit met Bongo bevriend was maar het uitmaakte toen bleek dat de Gabonese heerser de verkiezingscampagne van Giscard d’Estaings concurrent, Chirac, steunde.
E. merkt fijntjes op dat niet de steun aan de verkiezingscampagne Giscard irriteerde, maar dat Bongo deze aan de verkeerde partij gaf.

2
Ook het bericht over de schietpartij in het Holocaust Museum in Washington trekt mijn aandacht. Een actie van James von Brunn, een racist en anti-semiet. Hij ligt zwaar gewond in het ziekenhuis.
Gepaste straf: als hij weer bij zinnen is meedelen dat er nooit een schietpartij heeft plaatsgevonden.
Mooi scrabble woord ook: holocaustmuseumaanslagontkenning.


Zanderije

‘Surinaams vliegtuig bij Zanderije neergestort. 170 doden. “170 uitkeringen minder”, zeggen ze in de kroeg.’
Ploegend tussen dozen vol aantekenboekjes – weerslag van twintig jaar Zuid-Afrika – tref ik een dagboek dat ik van 1 april tot 16 oktober 1989 bijhield. Bovenstaande zinnen zijn uit dat dagboek dat verder volstaat met notities over een stuntelend liefdesleven, de hoogtijdagen van de anti-apartheidsbeweging, de vrijlating van Helene Pastoors in Pretoria, het Plein van de Hemelse Vrede, de dood van S, zus van een goede vriend en Het Klokhuis, destijds mijn stamcafé op de hoek van de Haarlemmermeerstraat in Amsterdam.

Ten overvloede heb ik aan de opmerking over Zanderije ‘walgelijk’ toegevoegd.

Toch lees ik het nu met enige tevredenheid. In de afgelopen jaren bij de opkomst van Fortuyn, Verdonk en Wilders heb ik me steeds verbaasd over de verbazing. Steeds gedacht dat alles wat ik nu hoor al eens gezegd was: het Marokkaanse tuig (toen ging het meer over Surinaams tuig) en dat ze met een tandenborstel de straten zouden moeten reinigen, politici zijn zakkenvullers – allemaal, de grenzen op slot. In Het Klokhuis leidde dit soort opmerkingen met regelmaat tot hoog oplopende schreeuwpartijen waarna de rust hersteld werd en we doorgingen met klaverjassen of, hoe heette dat ook alweer, o ja, klootjeklappen, een al even enerverend barspel. Hele aardige en lieve mensen voor de rest, niet te beroerd om een rondje te geven en reuze aardig tegen die ene Surinamer die zich er wel eens binnenwaagde. Vermoedelijk verschilde het publiek in deze gelegenheid niet van dat in honderden, duizenden andere cafe’s. Een enkeling stemde op Janmaat, al kwam je daar niet makkelijk achter, maar de meesten vonden hem net iets te erg.
Ik bedoel: ze waren er altijd al. Maar ze kwamen het cafe niet uit. De verdienste van Pim is geweest dat hij dit potentieel wist te mobiliseren, daarna Verdonk even, nu Wilders. Ik bagatelliseer het niet, maar is er zoveel nieuws onder de zon?


Mandela: ter geruststelling


Vandaag bericht de Johannesburgse Star dat nogal wat mensen in Qunu, Mandela’s geboortedorp, afspraken hebben met buitenlandse televisiestations over het gebruik van hun huis op ‘moment X’ – de begrafenis.
Niet dat op de datum enig zicht is. Integendeel, ouderen in Qunu achten zijn overlijden op korte termijn erg onwaarschijnlijk. De traditie wil immers, zo hebben ze de verslaggever van The Star uitgelegd, dat een dood zich aankondigt in ‘waarschuwingen’ en ‘dromen.’ En daarvan is totnogtoe geen sprake geweest. Citaat: ‘Meestal heeft iemand van een bepaald niveau in onze clan een droom. Vervolgens wordt die droom door iemand bevestigd. En dan moet je je zorgen gaan maken.’
Zo zit dat dus.


Anne Frank in Johannesburg


Gisteravond de opening van de nieuwe Anne Frank tentoonstelling bijgewoond in de voormalige Women’s Goal, de vrouwengevangenis, van Johannesburg. In deze gevangenis, die deel uitmaakt van Constitution Hill, zaten ooit Albertina Sisulu, Barbara Hogan, Winnie Mandela, Lilian Ngoyi en vele anderen gevangen. De opening vond plaats in de centrale hal – met uitzicht op de vroegere ‘solitary confinement’ (eenzame opsluiting) cellen.
Op het puntje van mijn stoel keek ik naar een filmpje over Hannah Pick-Goslar, een jeugdvriendinnetje van Anne Frank, gefilmd in dezelfde gevangenis door een Rwandese filmmaker. Ik luisterde naar Ahmed Kathrada, die 26 jaar op Robbeneiland gevangen zat en stiekem aantekeningen maakte, onder andere over het dagboek van Anne Frank waarvan nooit is vastgesteld wie dit boek stiekem het eiland op had gesmokkeld. Ik keek tussen het publiek door naar een maquette van het achterhuis, die Engelse gevangenen onlangs bouwden, als een eerbetoon, en die nu hier in een andere gevangenis tentoongesteld was. Ik raakte in vervoering van de vertolking van het Afrikaanse Thula, thula door het koor van een joodse school. Ik knikte instemmend toen de directeur van Constitution Hill het publiek vroeg waarom velen van hen wel het Anne Frankhuis bezochten, maar nooit eerder in deze gevangenis waren geweest, waar de pijn van de apartheidstijd nog van de muren afspat? En weer, toen Kathrada betoogde dat Anne Frank niet ‘aan een land behoort.’ Bedoelde hij Israel of Nederland? Ik lachte stiekem toen de journaliste Ferial Haffajee Nederland schetste als het land van ‘liberty’ en ‘humanitarian values.’ (De uitslag van de Europese verkiezingen was nog niet bekend…) En opnieuw raakte ik ontroerd toen Naomi Johnson, een scholiere van Parktown Girls High School in een gloedvol betoog het verdriet van Auschwitz, de vrouwengevangenis, Rwanda, Srebrenica en een Engelse gevangenis vol met ‘gewone’ criminelen aan elkaar reeg. Om vervolgens met het dagboek van een tienermeisje haar tranen te drogen.


Johannesburg (7)

‘Bent u nieuw?’, vraagt de man als ik in de receptie mijn brievenbus leeg.
‘Ik woon hier bijna drie jaar, maar ben veel weg.’
‘Dan woon ik hier een stuk langer. Vanaf 1996. Ik heb veel mensen dood zien gaan’, vervolgt hij.
Een gesprek uit het ongerijmde, nergens om gevraagd maar toch mooi meegenomen. Aan zijn accent te horen is hij, net als ik, niet van hier.
‘Oorspronkelijk uit Brazilie.’
Dan begint hij aan zijn dodenlijst.
‘Herinnert U zich de jonge portier. Net twintig en dood.’
‘We weten allemaal hoe dat komt’, zeg ik.
‘En vorig jaar een andere bewaker. Viel hier in de receptie neer. We wachtten op de ambulance toen de dame van de flat hierboven binnenkwam. Ze keek naar de man op de vloer, zei ‘How are you?’ en liep door. Begrijpt u dat nu?’
‘Gespeelde beleefdheid’, gok ik, een onuitroeibaar Brits trekje. ‘Het dekt de onverschilligheid toe.’
‘Bent u lid van The Wanderers?’, vraagt de Braziliaan als ik aanstalten maak om naar mijn flat te gaan.
De honderd jaar oude club ligt vlak naast het gebouw waar ik woon.
‘Er zijn drie cafe’s, er is een uitstekend restaurant en je kunt er heerlijk wandelen tussen de tennisvelden door. En een terras dat over half Johannesburg uitkijkt!’, roept hij enthousiast.
Hij nodigt me uit om er eens een biertje te drinken. Een aanbod dat ik vriendelijk aanvaard.


Project M

Gisteren meldde de Sunday Times dat Mandla Mandela, Nelson’s kleinzoon, de televisierechten van de begrafenis van zijn opa, voor drie miljoen Rand (ongeveer 275.000 euro) aan de SABC, Zuid-Afrika’s publieke omroep, zou hebben verkocht.
Het bericht stond op pagina drie, niet erg prominent. Ik denk dat de redactie twijfelde aan het waarheidsgehalte van het bericht. Vandaag ontkende Mandla zijn grootvader’s ziel aan de duivel te hebben verkocht.
Want zo zag Piet Meijer, de eerste voorzitter van wat toen nog de Suid-Afrikaanse Uitsaai Korporasie heette, televisie: als het oog van de duivel. Maar omdat datzelfde oog zoveel mogelijkheden bood om de apartheidspolitiek te uit te dragen, aanvaardde Meijer in de loop van de jaren zeventig dat er naast een oor van de duivel nu ook een oog zou komen.
Piet Meijer, naar wie tot enkele jaren terug het hoofdkantoor van de omroep was vernoemd, was tegen zwarten, katholieken, homo’s, communisten, liberalen, Indiers en moslims.
Een bange man.

Inmiddels is wel bevestigd dat de omroep een stevig bedrag heeft vrijgemaakt voor Project M, een spannende naam voor de coverage die volgt op het verscheiden van Mandela. De oppositie heeft daar – heel voorspelbaar – inmiddels met afgrijzen op gereageerd. Maar elke krant, elk televisiestation, elk weekblad heeft op zijn minst een ‘obituary’ klaarliggen. Ook in Nederland zijn al diverse mensen geinterviewd, beelden die de ether ingaan op Moment X.
Een fixer, die ik enkele jaren terug voor een televisieproduktie inhuurde, was anderhalve dag per week bij een van de nieuwsagentschappen in dienst, belast met ‘a project that I can not talk about.’
Toen wist ik genoeg.
Toen op herhaalde vragen wanneer de serie over Mandela, waarvoor ik enkele jaren terug werd geinterviewd, eigenlijk zou worden uitgezonden maar geen helder antwoord kwam, was het ook niet moeilijk om te raden wat de bedoeling was.

Prettig vooruitzicht: er nog zo jeugdig uit te zien als de serie in 2014 wordt uitgezonden.


Oren

Uit een mail van E.:
“Ears that do not listen to advice, accompany the head when it is chopped
off.” (African Proverb)


Woord en moord

In het boek We wish to inform you that tomorrow we will be killed with our families reconstrueert de Amerikaanse journalist Philip Gourevitch de Rwandese genocide van 1994. Er kan na lezing geen twijfel aan bestaan dat er weinig spontaans was aan dit gruwelijke drama. Recente pogingen om de slachting te objectiveren onder het motto ‘waar er twee vechten, hebben er twee schuld’ worden door dit boek al even genadeloos onderuit gehaald.

Omdat ik de verleiding om de discussie over vrijheid van meningsuiting in verband te brengen met een tot de verbeelding sprekende consequentie van zo’n roep-maar-raak-cultuur moeilijk kan weerstaan, wil ik het verhaal van Hassan Ngeze doorvertellen.

In 1987 verscheen er in Rwanda een nieuwe krant, de Kanguka , oftewel ‘Wake Up!’ De krant was opgezet door een Hutuman uit het zuiden van het land en werd financieel gesteund door een prominente zakenman van Tutsi-afkomst. De gematigde toon en het verlangen naar dialoog en redelijkheid, stonden het toenmalige regime niet aan. Het was reden voor Madame Agathe Habyarimana, de vrouw van de president, om in de akuza, een geheim genootschap dat de Hutubelangen behartigde, voor te stellen om een alternatieve krant te beginnen. Dat werd de Kangura, de ‘Wake It Up.’ Zelfde formaat, als twee druppels water. De krant werd geleid door Hassan Ngeze, een voormalige busconducteur en straathandelaar.

Ngeze, een ijdeltuit, liep niet geheel in de pas met de wensen van zijn opdrachtgevers en besteedde in de krant veel aandacht aan zichzelf. Toen de machthebbers de kritische hoofdredacteur van de Kanguka arresteerde, zetten ze gelijk ook Ngeze achter tralies. Amnesty International klom gelijk in de pen … voor beiden. Ngeze werd al snel vrijgelaten en hervatte zijn werk als hoofdredacteur, gehoorzamer dan hij ooit geweest was.

Terwijl de machthebbers nog oppasten om al tezeer in etnische haatzaaierij te vervallen – dat zou de internationale hulp in gevaar brengen – kende Ngeze geen grenzen. Hij beschuldigde democratische opposanten van het regime ervan achter een samenzwering te zitten die erop gericht was de Hutu’s terug te voeren naar de tijd van het feodalisme. Hij publiceerde lijsten van prominente Tutsi, en Hutu’s die met hen samenwerkten, die publieke instellingen geinfiltreerd zouden hebben. Hij riep op tot ‘zelfverdediging.’ In december 1990 publiceerde bij hij de ‘Tien Hutu Geboden’, waarvan de achtste luidt: ‘Hutu’s moeten ophouden om mededogen te hebben met Tutsi.’
De geboden werden in het hele land verspreid en voorgelezen tijdens publieke bijeenkomsten. Ook president Habyarimana maakte er goede sier meer: was de publicatie van de geboden immers geen overduidelijk bewijs van de bestaande vrijheid van meningsuiting?