De nieuwe religie heet: vrijheid van meningsuiting. Zeg wat je denkt, roep wat je wil, maak van je hart geen moordkuil, kwets jezelf een ongeluk, beledig je een bult, homo’s zijn varkens, moslims doen fukkie fukkie en de Koran is Mein Kampf. Geen Stijl rules. Alles mag en moet kunnen.
Nee, ik ga niet beweren dat daarmee uiteindelijk alle remmen losgaan en dat er dan haat gezaaid wordt. En ik ga ook geen vergelijkingen trekken met de Holocaust of de slavernij.
Wat me irriteert is dat we in een soort PuberTijd leven waarin vrijmuiters om het hardst schreeuwen om aandacht. Zoek professionele hulp! Handen af van de vrijheid van meningsuiting!
Ook Jan Marijnissen is inmiddels toegetreden tot deze vrijmuiterij. Een paar weken terug wilde hij nog bepalen wat waar in het geschiedenismuseum moet hangen. Gisteren maakte hij een minister voor flapdrol uit.
Ook Jan heeft behoefte aan aandacht.
Jumping Monkey Hill
Chimananda Ngozi Adichie is ongetwijfeld een van de grootste Afrikaanse schrijvers van dit moment. Met haar Half of a Yellow Sun, over de Biafra-oorlog, maakte de Nigeriaanse al diepe indruk; met haar net verschenen verhalenbundel The Thing Around Your Neck voldoet de schrijfster aan de hoge verwachtingen die haar debuut wekte.
Enkele weken terug werd de bundel in Londen gelanceerd. Interviews en besprekingen hadden me nieuwsgierig gemaakt, vooral naar het verhaal Jumping Monkey Hill dat een schrijversworkshop in Kaapstad tot onderwerp heeft. Vandaag was dan eindelijk het boek hier in Johannesburg verkrijgbaar. Ik heb het meteen gekocht.
Genadeloos vermaalt Adichie de Kaapse werkelijkheid tot fictie. In een kwasi-Afrikaanse lodge, waar de zwarte deelnemers aan de workshop bij de overige, blanke, gasten zekere angstgevoelens oproepen, doceert professor Campbell, een man ‘met groenige tanden’, de deelnemers uit Kenia, Tanzania, Senegal, Uganda, Nigeria en Zuid-Afrika, hoe je een goed verhaal schrijft. Campbell lijkt zelf niet door te hebben hoe absurd zijn opmerkingen aan het adres van de Senegalese, die een verhaal schreef over haar overleden lesbische partner, zijn. Dat verhaal is, volgens Campbell, ‘niet Afrikaans.’ Ook het verhaal van de hoofdpersoon, een kwellend relaas over het van sexisme doordrenkte Nigeria, kan zijn goedkeuring niet wegdragen. Overdrijft ze niet een beetje? Nigeria heeft toch vrouwelijke ministers?
Veel Afrikaans schrijftalent haalt de Nederlandse boekwinkels niet – Ngugi waTh’iongo, Mandla Langa, Pettinah Gabbah, uitgevers wakker worden! -maar gelukkig verschijnt Adichie’s bundel later dit jaar bij De Bezige Bij.
Johannesburg (6)
Mijn rechtervoet en onderbeen zijn in een kilozware laars verpakt nadat een bacterie toesloeg in de wond die een kleine operatie aan mijn enkel eind april naliet.
In Kaapstad kon ik hier meer lopen en werd met spoed opgenomen. In het ziekenhuis is de bacterie getraceerd en ter dood veroordeeld. Het vonnis is inmiddels voltrokken en ik ben terug in Johannesburg.
Bewonderend word ik, of liever: mijn been, aangekeken op het terras van Cafe Europa. Ik heb mijzelf op een cappucino met worteltaart getrakteerd en lees de krant. Bij het afrekenen vraagt een ober: ‘Is er wat met Uw voet?’ Terwijl ik uitleg wat er gebeurd is – waarom praten mannen toch zo graag over hun ongemakken? – komen ook de andere obers meeluisteren. Dan trekt de vragensteller de linkerpijp van zijn broek omhoog en zegt dat het donkere plekje onderaan zijn been jeukt. Op geleerde toon leg ik uit dat me dat een kleine bloedstolling onder de huid lijkt, dat het waarschijnlijk geen kwaad kan maar dat hij er toch goed aan doet om het even na te laten kijken.
Mijn advies maakte diepe indruk. Dokter Jopie in actie.
Lilian
Ik had Lilian Tumani graag nog willen vragen of ze had geweten dat ze ooit mijn schoonmoeder was. Er werd thuis in Port Alfred aan de zuidkust in de Oostkaap niet over gesproken, Raymond was een artiest en dus was hij ‘anders’ – period. Dat er met kerst 1992 twee witte vrienden uit Nederland met hem meegekomen waren, hoefde haar natuurlijk nog niet op een idee te brengen. Maar enkele maanden later vertrok hij naar Amsterdam en trok bij een van die twee in. Bij mij. Als ik in Johannesburg was, waar Lilian toen als dienstbode werkte, ontmoetten we elkaar bij tijd en wijle, spraken honderd uit over Raymond zonder dat ‘het’ ter sprake kwam.
In november 2001 stierf Raymond plotseling. De verkering had al jaren plaats gemaakt voor een zoete en intense vriendschap. Daaraan was nu in een klap, door een uitgewerkte lever, een onbesproken virus en de overtuiging dat het lichaam daaraan zelf de nodige weerstand zou bieden, een einde gekomen. Ik was in de ochtend gebeld waarna de onheilstijding langzaam tot me doordrong. Toen ik ’s avonds Lilian aan de telefoon had, voelde het ‘Raymond is dead’ als een mokerslag. Nu wist ik het zeker.
Na zijn dood verongelukte het goederenvliegtuig dat zijn lichaam van Nederland naar Zuid-Afrika vervoerde en begroeven we een week later een kistje van 30 x 15 centimeter, waarop South African Airways een naamplaatje had bevestigd, met as waarvan we later vaststelden dat die niet van Raymond was. Weer een week later werd er op het vliegveld van Port Harcourt (Nigeria), waar de ramp zich had voltrokken, alsnog een lichaam gevonden en volgde er opnieuw een begrafenis.
Na die eerste teraardebestelling stonden we op het strand – Lilian, Raymond’s zuster Norma, Xcobani, zijn neefje, zijn broer, Jan, waarmee Raymond toen verkering had en vrienden. Sammy, die ons inmiddels ook al verlaten heeft, vroeg ons een kring te maken en aan Raymond te denken. Met de wind waaide even ons verdriet weg.
Vanmiddag belde Norma om te vertellen dat Lilian was overleden.
De zuchtende berg
De berg kijkt nergens meer van op.
Eeuwen terug zag hij vreemde mannen een haag van bittere amandelen kweken om de bosjesmannen op afstand te houden. Hij zag hoe de oproerpolitie ‘purple rain’ op anti-apartheidsbetogers liet neerdalen. Op het eiland voor de kust zag hij hoe zwarte mannen in de steengroeven bikten.
Aan de zonzijde zijn villa’s tot bijna halverwege de berg gekropen. Ooit slegs vir blankes. Aan de andere kant van de berg woonden kleurlingen, Indiers en zwarten, verspreid over de Kaapse vlaktes. Dat ene multiculturele vlekje, District 6, werd weggebulldozerd.
Toen huilde de berg.
Ik ben even in Kaapstad neergestreken en groet de berg vanuit mijn kamer. Als ik de digitale Volkskrant opensla, lees ik over een columnistenoorlog bij Het Parool. Theodor Holman schreef: ‘Laat ze rustig fukkie fukkie doen met broers en zusters, neven en nichten, want dat is een uitstekende manier om op een vredelievende wijze van dit probleem af te komen (…) We betalen alles voor de geestelijk gehandicapten die ze moedwillig krijgen en laten hen op die manier, en op vreedzame wijze, hun eigen ondergang verzorgen.’
Waarom tik ik deze regels op? Waarom drukte de krant ze af? Waarom werd de auteur niet onmiddellijk ontslagen? Waarom heeft de hoofdredacteur niet onmiddelijk in het commentaar haar verontschuldiging aangeboden?
Ik kijk naar de berg en mompel verontschuldigend: ‘vrijheid van meningsuiting.’
De berg zucht.
Voorlopig einde van een douchekop
Gisteren heeft de Zuid-Afrikaanse columnist Zapiro voor het laatst een douchekop aan het hoofd van de Zuid-Afrikaanse president Zuma toegevoegd. In 2006 tekende Zapiro voor het eerst met douchekop nadat deze onveilige sex met een hiv besmette vrouw had verdedigd met de opmerking dat hij na de sex een douche had genomen. Zapiro zegt dat er een nieuwe realiteit is geschapen nu Zuma president is en dat hij goede wil wil tonen. Zolang president Zuma dat ook doet…
Johannesburg (5)
Opeens horen we schreeuwen. De buurman in het flatgebouw naast het mijne gebaart met zijn armen en roept: ‘Ze heeft een toeval!’ De Indiase jongen van beneden rent via de brandtrappen naar boven. Mijn buurvrouw van 82, net terug van het joggen, vraagt verschrikt wat eraan de hand is. Mijn gast waarschuwt de portier die, op zijn beurt, de huismeester informeert.
‘Ze heeft een toeval. Ze ligt op het balkon, ik kan haar van hieraf zien. Ze heeft de sleutels in haar hand.’
De buurvrouw van drie flats verderop komt tevoorschijnt en vraagt aan me wie de electriciteitsmeters leest? ‘Vorige maand betaalde ik 90 Rand en nu 220!’
Ik vraag of ze de vrouw kent die boven haar woont. ‘Ik ken hier niemand.’ Deur dicht.
Dan staat opeens de huismeester voor de deur. Hij kijkt enige tijd in het niets en zegt dan dat de bewoonster vermoedelijk gedronken heeft. Ze heeft blijkbaar een reputatie. ‘Ze is een beetje getikt’, voegt hij er nog aan toe.
De buurman aan de overkant roept dat ze zegt dat we ons nergens mee moeten bemoeien.
De Indiase jongen van beneden druipt af.
Wij sluiten het hek voor de voordeur.
‘Waar waren we?’, vraagt mijn gast.
Plato en Jack Daniels
Twee berichten bij het openslaan van de ochtendkrant. Een: de nieuwe burgemeester van Kaapstad heet Plato, Dan Plato. Twee: in Mpumalanga is een jongen tot twee-en-een half jaar celstraf veroordeeld voor het stelen van een fles Jack Daniels whiskey. Waarde 168 Rand.
Mondkapje
Uit de krant. Zuid-Afrikaans echtpaar net terug uit Mexico. Vrouw onderzocht want voelde zich niet lekker. De reis was onvergetelijk geweest. Geen land mooier dan Mexico. Ja, ze zouden er vast nog eens op vakantie gaan. Het was de vrouw wel opgevallen dat zoveel mensen er mondkapjes droegen. Dat had ze niet aan het denken gezet. ‘Dat doen ze in het Midden Oosten immers ook overal’, aldus de vrouw.
Kroll in Afrika
De regen komt met bakken uit de lucht en daarom moet ik aan Erwin Kroll denken. De weerman is voor elke expat het hoogtepunt van de dag. Op BVN, het internationale televisiekanaal van de Wereldomroep, verzorgt Kroll na het Journaal een speciale weersvoorspelling voor de gehele wereld. Met nadruk op gebieden waar veel Nederlandse kijkers zitten.
Op enig moment belandt Kroll in het zuiden van Afrika. Zijn armen dansen gracieus van Angola naar Mozambique en van Zambia naar Lesotho. Hij is de Noerejev van het weerbericht: onder zijn aanwijzingen verpieteren duizenden kilometerslange rivieren tot onbeduidende stroompjes en woestijnen tot een overzichtelijke zandbak waarin precies zes kleuters passen. Hier gaat het regenen, zegt Kroll. Jammergenoeg ontbreekt tegenwoordig de verontschuldigende toon die hij er jarenlang inlegde. Hier in Afrika wordt weinig zo lekker gevonden als regen; ik vermoed dat enkele kijkers hem daarop gewezen hebben. Waar het gaat regenen wordt niet duidelijk. De rechterhand beweegt weer even sierlijk van ergens in het Noorden van Namibie naar het zuiden van Tanzania. Daar zit vierduizend kilometer tussen. Wat een bui gaat dat worden!
Weinig verwachtingen komen zo zelden uit als die van Erwin Kroll. Zijn wereld is zo klein als Nederland. Maar het maakt zijn voorstellingen er niet minder om. En vandaag heeft hij toch mooi gelijk gekregen.