In Johannesburg (1)

1
Het is hier niet alleen het licht dat knispert, vooral in de winter. Het is niet alleen het krakende geschreeuw van de hadida’s, de ibis-achtigen, die door de binnentuin wandelen en wormen aan hun enorme snavels reigen. Soms overstemmen hun kreten mijn Skype-vergaderingen. Gisteren tikten twee bonte spechten tegen de spiegeling van hun contouren in het raam van mijn werkkamer. Op zondag doorbreken de vuvuzela’s uit de langsscheurende taxibusjes op weg naar het stadion de rust, het toetergeluid als voorbode van de voetbalexplosie die Zuid-Afrika volgend jaar te wachten staat.
Het zijn niet alleen het licht en het geluid – deze stad is mijn slijpsteen. Dagelijks aanwaaiende complexe en verwarrende beelden. Op de galerij jogt Alva, de 82-jarige buurvrouw, me tegemoet. Op straat drilt zich onder mijn voeten, op weg van het flatgebouw naar het winkelcentrum geluidloos de boor van de nieuwe ondergrondse trein. Deze zes keer zo lange noord-zuidlijn vindt in twee jaar tijd zijn weg van het vliegveld via het centrum en dan Rosebank, waar ik vlakbij woon, naar Pretoria door het rotsen fundament waarop deze stad gebouwd is. Niets verzakt of ingestort. Het is dit aanhoudende bouwen versus de hobo’s die zich bij de bushalte volgieten met vonkelwijn en me blijven groeten met het door mijn ziel snijdende Baas!
‘Baas! Hoe gaan dit?’
De blinde Zimbabwaanse jongen aan de hand van zijn zuster bij het stoplicht. De Amakipkip, zoals de ‘born frees’ van Zuid-Afrika zich noemen, schenken er geen aandacht aan. Oude wereld nieuwe wereld verleden toekomst verwachtingen teleurstellingen boos en bang vrolijk tegelijk. Lopend langs Oxford Road lachen de verkiezingsplakkaten met de kop van Jacob Zuma me toe. De kale knikker verleidt tot een onuitspreekbare incorrecte grap.
Door het hotel de short cut naar de Mall, per roltrap afdalend naar Cinema Nouveau. Omdat The Reader uitverkocht is, kiezen we voor Vicky Christina Barcelona, de nieuwste van Woody Allen P. zegt: ‘De schoonheid van de oude wereld en de humor van de nieuwe wereld voor een Afrikaans publiek. Vervreemdend.’

2
Eindelijk spelen er kinderen in de binnentuin. Zwarte kinderen. Het is een hels kabaal. Zo ging het in Yeoville, dat in de jaren dat ik er woonde van kleur verschoot, en in Orange Grove, tien minuten verderop, waar ik de navolgende drie jaar resideerde. Zo zal het in Illovo gaan. Het namenbord in de receptie is een multiculturele barometer. Er wonen hier inmiddels een Tshabalala en een Mofokeng. De Ruyawigara moet uit Rwanda zijn.

3.
Tros Nieuwsshow beluisterd via omroep.nl Gesprek over boek In Shanghai van Petra Quaedtvliegh.
Mieke van der Weij: ‘Je woonde eerst toch in Johannesburg? Dat lijkt me een behoorlijke overgang. In Johannesburg vliegen de kogels je als het ware om de oren.’



Lying Doctors

Het persbericht meldt: ‘Prins van Oranje en Prinses Maxima bij premiere MAPENZI TAMU.’ Op zaterdag 4 april wordt deze Keniaanse productie voor het eerst opgevoerd in de Amsterdamse RAI. De voorstelling wordt gespeeld door jongeren die allemaal van de straat komen. De tournee wordt georganiseerd door ‘Sold Out’ i.s.m. Amref Flying Doctors. De opbrengsten gaan naar een project in Nairobi. Niks mis mee. Of toch?
Waar gaat het stuk over? Het persbericht meldt: ‘Voor jonge Afrikanen is de liefde niet zonder risico’s.’
En verderop: ‘De voorstelling laat zien dat in een land dat geteisterd wordt door aids en tienerzwangerschappen, ook de mooie kanten van de liefde bestaan.’
Realiseren de opstellers van dit bericht wat ze beweren? Is de liefde voor jongeren buiten Afrika zonder risico’s? Zijn aids en tienerzwangerschappen een Afrikaans fenomeen? Bedoelen ze nu liefde of sex? En wat is er riskant aan sex als je condooms gebruikt? Wie worden er bedoeld met ‘jonge Afrikanen?’ In een aantal Afrikaanse landen is de hiv-besmettingsgraad hoog tot zeer hoog; het Afrikaanse gemiddelde is echter 3%. Erg genoeg, overigens.
En hoe ziet dat eruit: een land geteisterd door tienerzwangerschappen?

Ook meldt het persbericht dat in Nairobi ca. 125.000 kinderen op straat leven. Zou het? Waarom zag ik er zo weinig toen ik vorig jaar in die stad was? Op Google tik ik in ‘Nairobi street children’. De ene link heeft het over ‘meer dan 10.000 straatkinderen’, de ander over ‘een geschat aantal van 60.000.’ Waarom haalt iemand het in zijn/haar hoofd om deze aantallen nog eens te multipliceren?
Dat de straatkinderen van Nairobi het niet gemakkelijk hebben, kan de lezer van het persbericht niet ontgaan. Ze kampen met ‘problemen als verwaarlozing, verlating, honger en ondervoeding, ziekte, drugsgebruik, kinderarbeid, tienerzwangerschap, geweld, discriminatie en criminaliteit.’
Zo.
Hebben Keniaanse jongeren er enig belang bij dat hun werkelijkheid wordt gedramatiseerd, of beter: geweld aangedaan? Of dient dit nu juist de belangen van hulpverleners?
Het geven aan goede doelen is niet zonder risico’s.


Wilders en de JSF

Als ALLES ter discussie staat, ligt het toch voor de hand om de aanschaf van de JSF ter discussie te stellen? Toch gebeurt dat nauwelijks. Waarom maakt de PvdA er geen strijdpunt van? Balkenende’s ommezwaai in het Irak-onderzoek smaakt toch naar meer? Onmiddellijk kassa voor het dreigende begrotingstekort.
En dan Wilders in Washington. Was hij daar nu echt alleen maar voor een vertoning van zijn film voor twee senatoren, op uitnodiging van een inmiddels gemarginaliseerde denktank? Als ik de belangen van de Amerikaanse wapenindustrie vertegenwoordigde, zou ik zeker van de gelegenheid gebruik gemaakt hebben om de aanvoerder van Nederlands’ grootste partij te winnen voor de deal.


de strijd om het verleden

Vorig jaar verschenen in Zuid-Afrika de eerste delen van de lijvige serie The Road to Democracy. De uitgever, de South African Democracy Education Trust, beoogt hiermee ‘de’ geschiedenis van de strijd tegen apartheid te schrijven. Het derde, totnogtoe laatst verschenen deel, behandelt de ‘internationale solidariteit’ met die strijd. Auteurs uit de gehele wereld doen in het bijna 1400 pagina’s tellende deel verslag van de bewegingen in alle delen van de wereld: de Verenigde Staten, Latijns Amerika, Azie en Europa. Over de rol die Afrikaanse landen speelden verschijnt dit jaar nog een apart deel.

Zes van de uit twaalf onderdelen opgebouwde hoofdstukken over Europa zijn geschreven door Sietse Bosgra. Twee daarvan stelde hij samen met co-auteurs.
Ik heb tijdens een lange vliegtocht delen van dit, ook letterlijk, loodzware boek gelezen. Enkele jaren terug was me al eens een ontwerphoofdstuk toegespeeld. Een van de samenstellers van de serie had ernstige bedenkingen tegen de tendentieuze tekst die Bosgra – destijds de aanvoerder van het KZA, het Komitee (voor de jeugdigen onder ons: zo schreef je dat toen) Zuidelijk Afrika – aan de geschiedenis van de Nederlandse anti-apartheidsbeweging had gewijd. Dit was geen onbevangen blik, maar een poging tot zelfrechtvaardiging. Jarenlang had Bosgra zich gestoord aan de voorkeursbehandeling die de concurrende Anti-Apartheids Beweging Nederland van het ANC leek te krijgen. Nu neemt hij wraak. De luide kritiek die zijn goedkeuring van martelingen van vermeende spionnen in de kampen van de Namibische bevrijdingsbeweging SWAPO (‘de vraag is hoe krijg je de informatie uit mensen’, aldus de KZA-voorman in De Groene Amsterdammer) opriep, blijft in zijn ‘geschiedsschrijving’ nagenoeg onbesproken. Onthullend is de mededeling dat zijn organisatie er bij het ANC op aandrong om de AABN, die de mensenrechtenschendingen had veroordeeld, tot de orde te roepen…
Aan het verzoek van de samensteller om alternatieve teksten te leveren die tot een ‘evenwichtiger’ geschiedsschrijving konden leiden, konden de ontvangers van deze noodkreet destijds niet voldoen. Daarvoor was Bosgra’s voorstelling te gekeurd gekleurd, te doordrenkt van het eigen gelijk. Kortom: onherstelbaar.

Op mijn suggestie om een geschiedenis van de anti-apartheidsbeweging te schrijven – ik had een anekdotische vertelling voor ogen, zonder wetenschappelijke pretentie – reageerde uitgever Jan Mets in het begin van de jaren negentig scherp en met gevoel voor humor. ‘Zo’n boek moet er zeker komen’, zei hij. ‘Maar dat moet dan geschreven worden door een buitenstaander. Anders is het net alsof je Moeder Theresa vraagt om een boek over leprozen te schrijven.’
Welnu, de Moeder Theresa van de anti-apartheidsbeweging heet Sietse Bosgra.

Gisteren ontving ik per mail een Open Brief die Esau du Plessis, oprichter en aanvoerder van Boycot Outspan Actie (BOA), een van de vele anti-apartheidsorganisaties die Nederland gekend heeft. Du Plessis hekelt Bosgra’s pennenvrucht op vele terreinen. Voor de gehele tekst, zie an_open_letter.pdf


reacties op niehaus

Eenzaamheid bekruipt mij als ik je brief aan Carl, en ook wat over Carl, lees. Ik dacht: het nadeel van die domineeskinders is dat ze vaak zo onbuigzaam zijn. Ik dacht: het voordeel van die domineeskinders is dat ze niet te corrrumperen zijn. Bijna niet, dus. Ook ik heb Carl hoog, heel hoog zitten. Moet dit me dan ook ontvallen? Ik vind het mooi dat je hem uitnodigt een weg terug in te slaan, terug naar het niveau waar hij hoort. Ik kan alleen jouw optimisme even niet delen. Weer is gebleken dat apartheid ontmenselijkt, onteert. Weer heeft het venijn toegeslagen. Ik oordeel niet. Maar ik huil.
Fulco van Aurich

Ik vermoed dat het gedragspatroon van Niehuis veroorzaakt is door een psychiatrische mis-diagnose en mis-voorschrijving van psychotrope medicatie (waarschijnlijk SSRIs)rond de tijd van zijn scheiding. Ik heb dit vaker gezien bij mensen met enige macht en/of aanzien die toegang hebben tot medische professionals zonder voldoende kennis van zaken en/of ethies besef. Hogere ambtenaren en politici (Mugabe?) niet uitgezondered.
Het slachtoffer leeft los van de werkelijkheid, in eigen wereld, en heeft echt en eerlijk contact met de mensen in zijn/haar omgeving niet meer nodig vanwege de chemische vervanging van het natuurlijke gevoel van welzijn.
Afhankeijk van de mate van macht die zij over hun omgeving hebben kan de situatie tot in lengte der dagen doorgaan (Mugabe?)of kunnen zij ten val komen in confrontatie met de alledaagse realiteit (CN).
Maar misschien heb ik het helemaal mis…
Robert

Mooi Bart… mooi… laat de compassie nooit varen opdat niemand echt eenzaam zal zijn
Misha


Carl Niehaus II

Met de dag neemt de compassie af, en de woede toe. Nu heeft de Universiteit van Utrecht bekendgemaakt dat je nooit een doctoraat theologie hebt behaald, zoals je beweerde. Volgens een reisagente in East-London boekte je zes jaar terug een reis naar Madagascar voor de hele familie maar is de rekening nooit betaald. Ze herinnert zich dat je uitvoerig melding maakte van de kanker waaraan je zei te lijden. Er wordt zelfs betwijfeld of het verkrachtingsverhaal, dat je vorig jaar per open brief aan je dochter opbiechtte, waar is.
Vanmorgen is een deel van de huisraad uit het paleis dat je bewoonde – niet eerder voelde de voorpaginafoto in de Zuid-Afrikaanse krant als een kanonschot dat op me werd afgevuurd – in beslag genomen. De huisbaas heeft bij de rechtbank om toestemming tot ontruiming gevraagd.
Om me heen vallen de namen van Charles Schwietert en Tara Oedaray Singh Varma. Maar het is erger, Carl, het is nog veel erger.
Zoek een therapeut, Carl. Adieu.


Een brief aan Carl Niehaus

Beste Carl,

Begin jaren negentig. Op de publieke tribune in de Tweede Kamer. In een debat over een voorgenomen bezoek van premier Lubbers aan Zuid-Afrika neemt het kamerlid Janmaat het woord. ‘Een racist’, fluistert mijn collega Fulco van Aurich tegen je. Je vraagt: ‘Nog een?’

Vandaag, 13 februari 2009. De krant meldt dat je gefraudeerd hebt. In een interview met de Mail & Guardian ben je in tranen uitgebarsten. Je geeft toe dat je handtekeningen hebt vervalst om een lening te krijgen. Je boekte een vakantiereis naar Zanzibar op kosten van de kerk waarvoor je werkte. Je regelde een vliegticket voor je ex-vrouw Linda Thango op kosten van de president. Je nam een helicopter van de ene vergadering naar een andere. Deloitte & Touche, de Rhema kerk, de provincie Gauteng, het presidentieel kantoor – overal maakte je schulden. Ook aan je huis aan de Prinsengracht dat je kocht toen je voor de notarissen werkte, kleeft een luchtje. Alleen over de jaren van je ambassadeursschap en daarvoor klinkt geen wanklank. Toen ging je nog met Jansie.

Voorjaar 1992. We dronken die avond in een cafe bij het Rembrandtsplein na een conferentie over het omroepbestel in het nieuwe Zuid-Afrika. Collega-journalist Mark Gevisser, die later een geniale biografie over de door jou zo gehate Thabo Mbeki zou schrijven, en Conny Braam waren er ook bij. Met verwondering sloeg je gade hoe Conny en ik De Glimlach van een Kind karaookten. Nadat Mark nadrukkelijk gegaapt had, gingen we uit elkaar. Toen je al uit het zicht verdwenen was, zei Mark: ‘Waar zijn hier de homocafe’s?’

‘Most of what you’ve confronted me with is true … I’ve made massive misstakes’, heb je nu tegenover de krant verklaard. Bij een foto waarop je met Linda te zien bent, meldt het onderschrift: ‘Carl Niehaus with ex(travagant?) wife Linda Thango.’ En hoewel je tranen aan een Amerikaanse televisiedominee doen denken, van wie net ontdekt is dat hij naar de hoeren is geweest, prijs ik je om het feit dat je de verleiding hebt weerstaan om alles in haar schoenen te schuiven. De krant bood je die gelegenheid en in de hoge eisen die Linda aan het publieke leven stelde, schuilt vermoed ik een belangrijke verklaring voor jouw ondergang. Maar als een vent neem je je verantwoordelijkheid. Mijn gevoel zit ingeklemd tussen boosheid en compassie.

Natuurlijk stond er, ergens in de gang van Luthuli House, het ANC hoofdkwartier, een anonieme bron klaar die met zekerheid weet te melden dat je graag groot en uitbundig leefde, en dat je hield van glamour. Na je scheiding van Jansie.

Met haar heb je me toen op een Zuid-Afrikaanse zomeravond in1991 afgezet bij het huisje van Simon, mijn toenmalige geliefde. Pas later hoorde ik dat jullie – jij, Jansie en Simon – in het begin van de jaren tachtig een huis hadden gedeeld – in de jaren dat er eenzame opsluiting stond op het samenwonen van zwarten en blanken. En jullie belandden ook in de gevangenis maar op nog ernstiger verdenking dan immoraliteit: landverraad. In drie verschillende gevangenissen, geheel geclassificeerd naar ras en sexe. Vorig jaar heb je in een brief aan je dochter voor het eerst durven vertellen wat je daar onder meer is overkomen. Een verkrachting door twintig mannen, de een na de ander. Dat Jansie in een verhoor gedwongen werd om voor een opname-apparaat Die Stem, het volkslied van Apartheid Zuid-Afrika te zingen en dat die tape in een andere cel voor jou werd afgespeeld, wist ik al uit je autobiografie. Het vormde de aanleiding voor je zelfmoordpoging. Het leven van een Zuid-Afrikaanse strijder voor democratie in een paar regels.

Wat bezielde je toch? Ik kan moeilijk geloven dat je simpelweg voor de verleiding gevallen bent. Carl, waar heeft jouw pijn in al die jaren die het nieuwe Zuid-Afrika nu al duurt een kuur gevonden? Of zit het nog steeds verborgen onder een strijdersharnas dat maar niet van je af wil vallen? Ik weet hoe moeilijk het was om van Jansie te scheiden. Na alles wat jullie samen doorstaan hadden was de verdorring van de liefde van weinig betekenis. Na de strijd hield dochter Helen, vernoemd naar Helen Joseph, jullie nog bij elkaar. Totdat het niet meer ging.

Daarna volgde de scheiding van het ANC. Mandela maakte plaats voor Mbeki. Mbeki zag voor jou geen plaats. ‘Je bent in het ANC tegenwoordig als blanke meer geliefd als je nu lid wordt dan als je dat in de jaren van de apartheid deed’, vertelde je me bitter. Waarna de omzwervingen begonnen van een ngo naar het bedrijfsleven naar een kerk en naar de overheid. En toen je alles gedaan had, werd je consultant. In ZAM hebben we enkele jaren terug nog een foto van je geplaatst waarvan je de ironie zelf totaal ontging. Je stond met de armen geheven achter de kansel van de Rhema kerk.
Daarvoor had je Linda al ontmoet. Misschien hield je van haar. Misschien wilde je in al je eenzaamheid nu echt de Rubincon oversteken en in het multiraciale universum belanden. Misschien vulde Linda de ruimte die Jansie en Mbeki hadden achtergelaten? Ben je ver boven je stand gaan leven uit angst opnieuw verlaten te worden? Waarom stond je toe dat ze je uitmolk? Omdat ze zwart was? Was er nog iets waar jij je als blanke schuldig over moest voelen?

In een cafe in de Reguliersdwarsstraat nam je in 1998 mijn boek Moffies, reportages over het homoleven in het zuiden van Afrika, in ontvangst. Je sprak als ambassadeur intense en gemeende woorden. Enkele dagen later dineerden de Zuid-Afrikaanse deelnemers aan de Gay Games in jouw ambtswoning. Simon was erbij, stierf een paar maanden later aan Aids. En Edwin Cameron, sinds begin dit jaar benoemd tot rechter in het Constitutionele Hof, die toen nog niet voor zijn hiv status durfde uit te komen. Peter Hermes, de toenmalig directeur van het Nederlands instituut voor Zuidelijk Afrika, vroeg aan jouw medewerker LeRoux hoe lang hij al op de ambassade werkte. LeRoux keek in het niets en zei: ‘Al vrij lang.’ Zo wisten we dat hij daar al werkte toen deze missiepost nog de gruwelen van de apartheidspolitiek verdedigde. Ook dat ambassadeurschap moet verschrikkelijk eenzaam zijn geweest.
Aan het einde van een genoegelijke avond kwamen Jansie en de net geboren Helen even gedag zeggen. Jansie had niet aangezeten, ze was niet het type van een ambassadeursvrouw.

Opeens vertrok je uit Nederland. Er was een ziekte die aan je beenmerg vrat. Sommigen vroegen zich af of dat werkelijk de reden voor je vertrek was.

Nu is dat zware en gecompliceerde leven even teruggebracht tot vijf letters: fraude. Het schijnt dat je ontslag genomen hebt als ANC-voorlichter. Kun je de weg terugvinden naar de bron? Weet je nog waar je verkeerd afsloeg? Ben je nog voldoende dominee om het betoonde schuldbesef het begin te laten zijn van een bevrijding, een katharsis? Mayibuye, Carl, come back.

Veel sterkte
bart


periodieke geruststeller II

Persbericht van de Nelson Mandela Foundation, maandag 9 januari 2009.

For Immediate release:

Statement from Achmat Dangor, Chief Executive of the Nelson Mandela Foundation:

“Contrary to current rumours, Mr. Mandela is well and is relaxing at home in Johannesburg.”


knevel

Andries Knevel is van zijn geloof gevallen. Nee, fout. Je kunt best in God geloven en niet in de Schepping. Nee, fout. Je kunt wel in de Schepping geloven maar betwijfelen of dat karwei wel in zes dagen geklaard is. En je kunt wel in onze lieve heer geloven en toch zeker weten dat gaskamers nooit bestaan hebben. Maar dat is weer een andere discussie.
Waarom denk ik maar steeds dat ik twee jaar terug al een interview las waarin Andries Knevel hetzelfde beweerde. Is het nu nieuws omdat hij er, voor zijn eigen omroep, ook nog een handtekening onder zette?
Maar zijn ‘bekentenis’ is net zoiets als de voorzitter van het COC die verklaart dat hij niet langer gelooft dat zijn seksuele voorkeur aangeboren is. Hoewel… ik ploeter me door honderden pagina’s transcripts van interviews die ik in de afgelopen twee jaar samen met collega Madeleine Maurick hield. In het gesprek met de filosoof Eusebius McKaiser, ondanks de achternaam niet uit Schotland of Duitsland, maar uit de Oostkaap, homo en zwart, komt de kwestie van natuurlijke aanleg ter sprake. In een poging tot zelfrechtvaardiging zeggen Afrikaanse homo’s dat ze zo geboren zijn. ‘Maar als ik geboren ben met vetzucht, hoeft ik toch niet bij MacDonalds te eten?’, vraagt McKaiser retorisch. Oftewel: als je het bent, hoeft je er toch niet naar te handelen. We zijn het erover eens: Afrikaanse homo’s moeten een sterker argument zoeken.
Ingewikkeld. Wel zo ingewikkeld dat alleen hier al uit blijkt dat God wel wat meer dagen nodig heeft gehad om de mensheid te scheppen. Waarmee ik niet wil beweren dat elke EO-er nu meteen homo is.