Ku Klux Klan steunt Obama

KENTUCKY – USA – Imperial Wizard, Ronald Edwards has stated that, “anything is better than Hillary Clinton.”

White Christian Supremacist group the Ku Klux Klan has endorsed Barack Obama to be the next President of the United States of America.Speaking from his Kentucky office in Dawson Springs, the Imperial Wizard exclaimed that anything or anyone is better than having that “crazy ass bitch” as President.
This is the first time in Klan history that any member of the KKK has ever publicly supported an African American candidate for the presidency.

KKK lodges all over America have been gathering and holding rallies supporting the black presidential candidate.

Grand Turk Cletus Monroe has also been very vocal about the election and has donated thousands of dollars to Obama’s election fund. “The boy’s gonna do it. My Klan group has donated up to $250,000 to the Obama fund. Anything is better than Hillary Clinton. Hell I’ll even adopt a black kid from Africa before I vote for Hillary.”

“A few years back we were lynching negroes. Now we’re gonna vote for one to be president of the US of motherfu**ing A, damn it! Anyone or anything is better than Hillary Clinton – anything!!”

Placards for Barack Obama have been put up around the Klan’s Headquarters and the KKK have announced a television ad campaign to support the African American candidate.
 
Einde bericht. 

Einde bericht. Nu Wilders nog.
 



Vrijheid van meningsuiting

Emile Ratelband: “Moet ik nog meer discriminerende opmerkingen maken? Ik zeg niets dat niet al zo ondervonden wordt. Zullen we het ook nog even hebben over de veertig jaar onafhankelijkheid van Belgisch Congo? Ze hebben uranium, ze hebben goud, ze hebben aardgas, ze hebben alles. En godverdomme, dat hele Belgische Congo is een grote klotezooi. Je kunt je als neger zijnde gediscrimineerd voelen, maar het is wel even zo. Onder Ian Smith was Rhodesie de graanschuur van Afrika. Meneer Mugabe heeft het overgenomen en kijk: wat een bende. Dat is niet zomaar. Ski jij? Hoeveel donkere mensen kom je tegen op de piste? Nou, misschien worden er daarom wel zo weinig ski’s gestolen.” (De Pers, zaterdag 16 februari 2008)
Bob Smalhout: “We woonden aan het Transvaalplein. Nu zie je er alleen nog allochtonen. Om droevig van te worden. Een ander plein heeft de gemeente omgedoopt in Steve Bikoplein, de naam van een neger die vroeger is doodgeslagen.” (Het Parool, 16 februari 2008)

Bob Smalhout: “Na afloop, aan de koffie in een cafeetje in ’s Graveland, vroeg ze (Hedy d’Ancona, BL) of ik homoseksualiteit als een afwijking zag. ‘Mevrouw’, zei ik, ‘op grond van wat ik na veertig jaar arts zijn weet van de menselijke anatomie en fysiologie, kan ik u verzekeren dat het mannelijk rectum bedoeld is voor de afvoer van stront en niet om er de pik van een ander in te steken.’ (Het Parool, 16 februari 2008)  

 


Voor de aftrap

Het is vrijdagmiddag, 22 minuten over drie. Er worden tafels verplaatst en stoelen aangeschoven. De ons omringende pc’s laten ZAM homepages zien. De flessen wijn staan klaar, en de nootjes.

Over anderhalf uur vindt de office warming van ZAM plaats. Nieuw kantoor Tussen de Bogen, aan het Amsterdamse Haarlemmerplein. Levensgrote ZAM covers, stapels oude edities.

Straks gaan we het bestuur van de nieuwe Stichting ZAM-net bekend maken. De eerste deelnemers aan het ZAM-laboratorium. De datum van lancering van de eerste editie van ZAM – Afrika Magazine.

Het avontuur krijgt vleugels. Het gaat niet over een film. Het is wilder dan Wilders, het gaat dieper dan Deep Throat. Het gaat ergens over. Er is een noodzaak, we voelen een urgentie.  Gaat dat samen met een markt van lezers en levensvatbaarheid?

Woorden en zinnen spoken door mijn hoofd. Straks iets zeggen. Nu nog mails beantwoorden.

 

 


Power to the people

In Zuid-Afrika valt de stroom steeds uit.

E mail: Tot 1994 hadden we white power. Vanaf 1994 black power. En nu no power.

Collega E. zegt in de ochtend dubbel zo hard te tikken en met bezweet voorhoofd de hand te leggen aan haar nieuwste boek. Want vanaf het middaguur ga je in een gedwongen siesta.

Het zou handig zijn als men aankondigde wanneer de stroomtoevoer wordt stopgezet. Want nu wordt je er telkens door overv


Bij de dood van Heath Ledger

Het bericht van zijn dood trok een batterij herinneringen tevoorschijn: Doetinchem, Tsjechie, Hillbrow. De acteur uit Brockeback Mountain werd gisteren dood gevonden, 28 jaar jong. Vermoedelijke oorzaak van zijn overlijden een overdosis.

Ik vond de film slaapverwekkend al waren het mooie beelden. Legendarisch was de scene waarin Ledger zei: ‘We were born in the wrong place at the wrong time. We’re dead.’

Homo’s huilen sneller (al betekent dat niet dat mannen die snel huilen altijd homo zijn) en dus hield ook ik het niet droog. Maar voor de rest: gaap.

Dat komt natuurlijk dat je in sommige straten in Amsterdam alleen maar homocafe’s hebt, met homo restaurants en homowinkels voor homo-ondergoed. Enkele dagen per jaar ziet zelfs het hele centrum roze. Dat is voor cowboys anders net zoals homo’s in Doetinchem het in de jaren tachtig met een avond per twee weken, van negen tot een, in Cafe Verkeerd moesten doen. Speciaal ingericht voor homo’s althans tot twaalf uur want dan kwamen er bosjes hetero’s binnen om homo’s ’te kiekn’.’ De societeit was een ontmoetingsplek voor alle homo’s uit de wijde omgeving, van Ruurlo tot Dinxperlo. De cowboys uit Brokeback Mountain zouden zo’n gelegenheid misschien al heel wat hebben gevonden, ergens in een hoek van hun uitgestorven prairie.

Anderhalf jaar terug namen vrienden me mee naar Cafe Marek, in een stadje waarvan ik de naam vergeten ben, een uur van Praag. Het zag eruit zoals je je een homocafe in de provincie voorstelt: saai. Aan de wand van de dansvloer hing een levensgrote poster van Brokeback Mountain. Opeens realiseerde ik me wat dit superslome drama voor de clientele van Cafe Marek had betekend.

En dan was er de Skyline, het cafe in het hart van Hillbrow, midden in de Boze, Angstaanjagende Stad Johannesburg waar Dikke Sleutelbossen en Schietpartijen het leven beheersen. Ik heb in dat cafe een aanzienlijk deel van de jaren negentig doorgebracht. Bij het bordje Shoe Repair de trap op, onderweg naar boven hoorde je de juke box: One Night In Heaven, de hit van Brenda Fassie. Ik kwam uit het vrije Amsterdam maar wist me pas in dit onderdrukte land van mijn remmingen te bevrijden. Ik was op het goede moment in het juiste land geboren maar in Johannesburg begon ‘dat’ leven pas echt.


Wilders gaat het maken

Angstgolven, Nederland, januari 2008

Wilders gaat een film maken. Wilders gaat een choreografie maken. Wilders gaat een musical maken. Wilders gaat een chili con carne maken. Wilders gaat het boekenweekgeschenk van 2009 maken. Wilders gaat een kind maken en daarom gaat Wldrs rst n wp mkn.

 

 


No state?

‘Freedom lives when the state dies’, staat er geschilderd op de muur boven het nieuwe kantoor van ZAM aan het Haarlemmerplein in Amsterdam. Het ziet eruit alsof de verf nog nat is, product van een nachtelijke actie van de laatste kraak-anarcho’s in de hoofdstad.

Ik moest onmiddellijk aan Somalie denken. Daar heeft de staat vele jaren terug opgehouden te bestaan. Dat heeft heeft tot heel veel geleid, maar zeker niet tot vrijheid. In Mogadishu sprongen de krijgsheren in het gat. Mijn indruk is dat de vrouwen er toen niet vrijer op werden. Vervolgens kwamen de Amerikanen aanzetten om orde op zaken te stellen.

Hoe is het er nu?


Tutu en Niehaus en Kenia

Interessant stuk over de bemoeienis van aartsbisschop Tutu bij Kenia de ontwikkelingen in Kenia. Overigens is oud-ambassadeur Carl Niehaus communicatie-adviseur van oppositieleider (well, hm…) Odinga.

Why Tutu was a godsend for Kibaki’s spin machine

David Anderson, Business Day, Johannesburg, 9 January 2007Amid claims that Kenya’s election of December 27-28 was corruptly “stolen” by vote rigging, Mwai Kibaki was hurriedly sworn in for a second term as president. When international observers cast doubt upon the poll, there was mounting tension and growing violence, until, on New Year’s Day, the country’s northern Rift Valley erupted in flames.Then, last Sunday, Kenya’s churchmen called for a day of prayer, led by Desmond Tutu. The arrival in Nairobi of the former archbishop of Cape Town grabbed the headlines three days earlier, even deflecting attention from the mayhem in Rift Valley. Kibaki warmly greeted the Nobel peace laureate. The two were photographed walking hand in hand through the gardens of Government House. It was the only positive press coverage that Kibaki and his Party of National Unity had managed to get in weeks.Tutu arrived on a personal visit with a tourist visa, according to a Kenyan government spokesman. The visit was not in any way “official”, the press was told, and Tutu himself explained that he had come at the suggestion of Mvume Dandala, general secretary of the Nairobi-based All African Conference of Churches. This did not prevent the government portraying Tutu as Kenya’s saviour — a man on a mission to bring Kenya “back from the brink”. Tutu played to the gallery, criticising Kenya’s political elite for corruption and previous indiscretions, but urging a reconciliation that would bring light out of the darkness. SA had managed to heal its wounds, so why not Kenya?

In the excitement of this, everyone seemed to forget Kenya already had an international arbitrator, who might help bring peace and reconciliation in the wake of the troubled elections. The former president of Sierra Leone, Ahmed Tejan Kabbah, a man with much relevant experience to offer, was already in Kenya as part of the Commonwealth electoral observer group. Obscured by Tutu’s very considerable publicity shadow, and marginalised by Kibaki’s advisers, Kabbah left Nairobi within hours of Tutu’s arrival.

The fate of another international delegation, led by Ghana’s President John Kufuor, has also been frustrated. Proposed by British Prime Minister Gordon Brown — and backed by Kenya’s opposition Orange Democratic Movement (ODM) and its leader, Raila Odinga — Kufuor, who is also head of the African Union, has yet to make it to Nairobi. The reason is simple: Kibaki’s government refused to issue him with an invitation.

So, with Kufuor blocked and Kabbah gone, Tutu was lauded as the arbiter of Kenya’s troubles and wheeled from one photo opportunity to the next.

For Kibaki, this was manna from heaven. Meanwhile, Odinga and the ODM quietly fumed. They are too respectful of Tutu to be detrimental in public, but privately admit to having been outmanoeuvred by Kibaki’s spin doctors.

Public relations companies and consultants have long been a feature of Kenyan politics. Kibaki has used several, including Ogilvy & Mather and The Scanad Group; but Africa Practice has the heaviest hand in the current campaign.

Africa Practice worked for Kibaki in 2002, when the Johannesburg-based company was engaged to manage the election campaign for his National Rainbow Coalition. Its Nairobi office now thrives . In the days leading up to the recent election, and in all the press gatherings since the poll was announced, the British MD of Africa Practice, Marcus Courage, has been seen energetically directing Kibaki’s team.

The company’s past clients include the government of Nigeria, which was assisted in tracing the millions stolen by Sani Abacha, and the Ugandan government. Corporate customers include Diageo and Shell. The company’s website carries a glowing commendation from businessman Cyril Ramaphosa.

All of this suggests that Kibaki has hired the best advice available.

And that never comes cheap. The revelation, made in a recent United Nations report, that Kibaki had an election war chest of £4,8m sits uneasily alongside recurrent corruption scandals that have rocked his government since 2004. Courage has explained that all the campaign funds were raised legitimately from Kenyan donors.

The opposition has been angered by the tone and style of the election literature produced by Africa Practice. The British Sunday Times reported the claim of ODM’s communications director, Ahmed Hashi, that Courage had “played up ethnic differences” in the campaign.

Tutu’s Nairobi sojourn has given Africa Practice’s client a bonus he could hardly have dreamed was possible one week ago, and the firm has skilfully ensured that Kibaki has made the most of his good fortune.

Tutu intends only good by his visit to Kenya. His presence has already uplifted the spirits of local Christians and has succeeded in bringing the clergy to the fore in the negotiations. But in the shark tank of Nairobi’s politics Tutu lacks the bite to make a mark. By his own admission, he represents no one but himself. The fact that the opposition thinks he was parachuted in to deflect other arbitration is enough to knock a hole in his mission. For all his qualities, a resolution to the situation demands statesmanship and international backing that Tutu just does not command.

Whether by intention or accident, Tutu is the victim of Kenyan spin. Kibaki is happy to have attention focused on ending the violence through prayer, reconciliation and national unity — Tutu’s stock in trade. For Odinga, the rigged ballot, police excesses, and the real causes of the present chaos have been pushed aside.

Right now, all Kenya’s politicians need to come to their senses, and Tutu is surely doing his level best to help that happen. No one doubts his integrity or his motives. But to pull Kenya back from the edge of the abyss will take more than sweet words and a group hug.
Anderson is professor of African politics, and director of the African Studies Centre, at Oxford University


Ineke van Kessel: tribale fundamentalisten

Reactie van Ineke van Kessel op het Volkskrantdebat ‘Democratie in Afrika – Het wordt nooit wat’, vandaag gepubliceerd in de Volkskrant. Van Kessel is medewerker van het Afrika Studie Centrum en redacteur van ZAM.  

Het gaat over Afrika, en dus halen Amanda Kluveld en René Cuperus alle cliché’s uit de kast. Afrika is het continent van de stammenstrijd, en dus kan het daar nooit iets worden met de democratie. Beide commentators ontpoppen zich als tribale fundamentalisten: alles wordt verklaard binnen het referentiekader van de stammenstrijd, de vloek van Afrika. Als er  oorlog uitbreekt op de Balkan, als het vredesproces in Noord-Ierland weer eens wordt opgeblazen of als de Russische regering alle Tsjetsjenen neerzet als terroristen, leidt dit nooit tot generaliserende beschouwingen over de inktzwarte toekomst van Europa. Voor Afrika gelden andere maatstaven, want Afrika wil zich maar niet schikken naar ons normatieve wereldbeeld.
Modernisering leidt tot secularisering en individualisering. Dat is de uitkomst geweest van het moderniseringsproces in West-Europa, en dus verlangen wij dat de rest van de wereld dit patroon navolgt. ‘Wij’zijn immers normaal en ‘zij’ moeten zoveel mogelijk worden herschapen naar onze gelijkenis. Maar West-Europa is de uitzondering in de geschiedenis, niet de regel. In de rest van de wereld betekent modernisering niet noodzakelijk het afsterven van religieuze en etnische gemeenschappen. Een globaliserende wereld roept tegenprocessen op. Globalisering gaat gepaard met een versterking van etnische en religieuze identiteiten en groepsverbanden. Dat geldt ook voor Afrika. Niet omdat Afrika wordt bevolkt door achterlijke types die niet weten wat goed voor hen is, maar omdat etnische en religieuze gemeenschappen vormen van sociale samenhang en zekerheid bieden die de staat niet aan zijn burgers kan leveren. Dergelijke gemeenschappen zijn ook een vorm van sociaal kapitaal: op basis van onderling vertrouwen worden zaken gedaan en wederzijdse diensten geleverd.  Chinese kongsi’s, Senegalese moslim broederschappen en Somalische clans onderhouden wereldwijd netwerken waardoor hun leden overal handel kunnen drijven ook zonder contanten op zak. De leden vertrouwen elkaar omdat zij behoren tot eenzelfde familie, eenzelfde clan, dezelfde etnische groepering of dezelfde religieuze gemeenschap. Daar is niets mis mee. Problemen ontstaan pas als etnische of religieuze entrepreneurs hun achterban gaan mobiliseren tegen ‘anderen’, andersgelovigen of leden van andere etnische gemeenschappen.
Anders dan Kluveld meent, zijn moderne communicatiemiddelen geen middel om dit gemeenschapsdenken op te blazen. Integendeel, via internet en mobiele telefoon worden etnische en religieuze netwerken wereldwijd onderhouden. Media kunnen zowel een rol ten goede als ten kwade spelen, zoals radio Mille Collines in Rwanda heeft aangetoond. Mogelijk zou het sociale vangnet van de verzorgingsstaat de etnische en religieuze solidariteit kunnen verzwakken, maar die verzorgingsstaat is in Afrika voorlopig niet in zicht. Dus is het vanuit het oogpunt van zelfbehoud alleszins redelijk om andere netwerken en verbanden te onderhouden die de kwetsbare mens enige zekerheid bieden. Afrikanen zijn niet opgesloten in hun stamverband: ze onderhouden daarnaast tal van andere contacten. Ze hebben meervoudige identiteiten, gevormd door etniciteit, religie, sociale klasse, leeftijdsgroep enz.
Kenianen gaan de straat op om te protesteren tegen de ‘gestolen verkiezingen’. Democratie heeft alleen betekenis als er inderdaad iets te kiezen valt, en als de spelregels worden gerespecteerd. Je zou dus kunnen zeggen dat de betogers belang hechten aan de democratie. Er is uiteraard geen enkel excuus voor brute moordpartijen op leden van andere etnische gemeenschappen. Maar hoe gruwelijk de massamoorden in Eldoret en elders ook zijn, het vergt een reusachtige gedachtensprong om maar meteen een heel continent af te schrijven. Afrika is vele malen groter, veel complexer en veel diverser dan Europa. Conflicten zijn –daar en hier- alleen te begrijpen als we ons willen verdiepen in de specifieke context in plaats van gemakzuchtige generalisaties uit de oude doos te halen. En natuurlijk is democratie geen exportproduct.