We hadden liefde, we hadden wapens, de nieuwste roman van Christine Otten las ik onlangs liggend op de bank op mijn logeeradres in Queens, New York. Ik werd er diep door getroffen. Buiten woedde Trump en daalde daags na de verkiezingen de motregen uit een asgrauwe hemel. Plotseling had de lange nazomer plaatsgemaakt voor de herfst. De mensen trokken zwijgend en, als altijd, gehaast door de straten. Niets over zeggen (in geen van al die talen die in de stad gesproken worden), heb even geen mening, dit kan niet waar zijn? Mijn gastheer hield de moed erin door steeds weer te beredeneren dat de president elect het niet zou aandurven om Obamacare, waarvoor hij zich inzet, af te schaffen. Op het schermpje van mijn telefoon werd een eindeloze stroom meningen en analyses afgewisseld door beelden van enkele homojongens tot bloedens toe geslagen door aanhangers van de nieuwverkozene en verhalen van kinderen die van klasgenootjes te horen kregen dat ze binnenkort gedeporteerd zouden worden. Nee, het viel niet mee.